Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil

Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil

Arthur Kan

id-7340787c-0f40-4e95-a5a2-5efb15ad7999

Arthur Kan is fiscaal advocaat bij KanPiek Fiscale Advocatuur te Amsterdam

In de AWR zijn verschillende bepalingen opgenomen waarmee overtreding van fiscale regelgeving kan worden bestraft met een boete. Die fiscale boetes zijn onder te verdelen in verzuimboetes en vergrijpboetes. Het belangrijkste verschil tussen beiden: het onderliggende verwijt!

In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:

Wie kunnen er een fiscale boete krijgen?

Wat is het verschil tussen een verzuim- en een vergrijpboete?

Wat wordt onder opzet en grove schuld verstaan?

Wanneer is er sprake van een pleitbaar standpunt?

Inleiding

Een fiscale boete is een bestraffende sanctie. Naast vergelding heeft het als doel om de naleving van de belastingwet te handhaven. Het opleggen van een fiscale boete is daarom aan te merken als een vorm van strafvervolging. Dit betekent niet dat de regels van het Nederlandse strafprocesrecht analoog van toepassing zijn. Wel kan de boeteling in de regel een beroep doen op de waarborgen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Hierbij kan gedacht worden aan het recht op een behoorlijk proces en het recht om niet mee te werken aan de eigen veroordeling. Verder brengt de onschuldpresumptie met zich mee dat alle bestanddelen van de boetebepaling overtuigend door de inspecteur moeten worden bewezen.

Beboetbare feiten

Fiscale boetes hebben in de kern betrekking op het niet, onjuist of onvolledig verstrekken van informatie aan de Belastingdienst. De AWR maakt hierbij onderscheid tussen lichtere en zwaardere overtredingen van de belastingwet. De boetes wegens lichtere overtredingen worden verzuimboetes genoemd. Het maximum van deze boetes is een absoluut bedrag van ten hoogste € 5.514.

De boetes wegens ernstigere overtredingen worden vergrijpboetes genoemd. De maximale hoogte van deze boetes bedraagt 100% van de door opzet of grove schuld van de belastingplichtige niet geheven belasting. Bij niet-aangegeven box III inkomen kan de boete in voorkomend geval zelfs worden verhoogd tot maximaal 300%.

BBBB

In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) zijn beleidsregels opgesteld voor het opleggen van fiscale boetes. Het bevat onder meer voorschriften voor de hoogte van de boete. Van belang is dat de rechter niet gebonden is aan deze regels. De rechter dient dan ook zelfstandig te beoordelen of sprake is van een passende bestraffing, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval.

Belangrijke aandachtspunten:

De (verzwaarde) bewijslast dat er sprake is van een beboetbare gedraging rust op de inspecteur, ook als ten aanzien van de belastingheffing de bewijslast is omgekeerd en verzwaard.

Als een belastingplichtige zich laat bijstaan door een voldoende deskundig adviseur, dan hoeft de belastingplichtige zich niet ook zelf in de inhoudelijke aspecten van zijn aangifte te verdiepen ter voorkoming van vergrijpboetes.

Op grond van het una via-beginsel mogen Belastingdienst en Openbaar Ministerie niet beiden voor hetzelfde feit vervolgen en bestraffen. Er moet dus een keuze worden gemaakt. Is er een fiscale boete opgelegd, dan kan iemand in beginsel voor datzelfde feit niet meer strafrechtelijk worden vervolgd.

Bij een verhoor met betrekking tot een (voorgenomen) boete is de belastingplichtige niet verplicht tot antwoorden.

Documenten bij dit thema

HR 7 september 1988, nr. 25 150, ECLI:NL:HR:1988:BH7334, BNB 1988/298, V-N 1988/2467, 3, FED 1988/715

HR 19 december 1990, nr. 26 576, ECLI:NL:HR:1990:ZC4490, BNB 1991/176, V-N 1991/1094, 3, FED 1991/488

HR 4 januari 2013, nr. 11/05310, ECLI:NL:HR:2013:BX8543, BNB 2013/117, V-N 2013/3.6

HR 3 februari 2017, nr. 16/02451, ECLI:NL:HR:2017:127, BNB 2017/70, V-N 2017/8.8, FED 2017/58

HR 8 april 2022, nr. 20/02638, ECLI:NL:HR:2022:526, BNB 2022/68, V-N 2022/17.10, FED 2022/77

HR 30 september 2022, nr. 21/02001, ECLI:NL:HR:2022:1341, BNB 2022/141, V-N 2022/42.17, FED 2022/122

HR 21 februari 2023, nr. 21/02113, ECLI:NL:HR:2023:237, NJ 2023/171, NJB 2023/690, RvdW 2023/291

HR 14 november 2023, nr. 22/00545, ECLI:NL:HR:2023:1562, V-N 2023/57.19, NJB 2023/2762

De vergrijpboete: opzet en grove schuld, mr. C. Bruijsten, WFR 2012/286

Invloed van het strafrecht op het fiscale boeterecht, Prof. dr. M.W.C. Feteris, WFR 2015/140

Personeel verzaakt, werkgever geraakt?, Prof. mr. G.J.M.E. de Bont en mevr. mr. C. Hofman, WFR 2015/1503

Algemene wet inzake rijksbelastingen, L.A. de Blieck e.a., Kluwer, nr. 5, FED, vijftiende druk, 2023, hoofdstuk 10

Bestuurlijke boeten in het belastingrecht, F.J.P.M. Haas, Kluwer, nr. 36, FED, zesde herziene druk 2021, hoofdstuk 10

Het fiscale bestuurlijke boeteregime, mr. F.H.H. Sijbers, Cursus Belastingrecht FBR.8

Modellen voor de Rechtspraktijk VI.1.26 Bezwaarschrift tegen verzuimboete wegens niet/niet tijdig gedane aangifte of niet/niet tijdige betaling op aangifte

Modellen voor de Rechtspraktijk VI.1.19 Bezwaarschrift tegen boete bij navordering en naheffing