AB 2014/271
De bestuursrechter dient de hoogte van een bestuurlijke boete ex nunc te beoordelen.
HR 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:685, m.nt. R. Stijnen (naheffing en draagkracht)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 maart 2014
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel
- Zaaknummer
13/00279
- Noot
R. Stijnen
- Roepnaam
naheffing en draagkracht
- JCDI
JCDI:ADS918621:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑03‑2014
ECLI:NL:HR:2014:685, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑03‑2014
- Wetingang
Art. 5:46 Awb
Essentie
De bestuursrechter dient de hoogte van een bestuurlijke boete ex nunc te beoordelen.
Samenvatting
Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat zowel ter beoordeling van de mate van verwijtbaarheid als ter beoordeling van de mate waarin een boete de betrokkene treft, de financiële omstandigheden van belang kunnen zijn (vgl. HR 8 december 1982, nr. 21363, BNB 1983/50). In overeenstemming hiermee is in de memorie van toelichting bij artikel 5:46 van de Awb vermeld dat het bestuursorgaan zich zeker bij hogere boeten ervan zal moeten vergewissen dat de boete, mede gelet op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.