De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/5.3.8.2
Mr. V.C.A. Lindijer. 313. Het motiveringsvereiste vindt haar grondslag niet alleen in bepaalde wettelijke voorschriften, veeleer geven die wettelijke voorschriften uitdrukking aan het, door de Hoge Raad herhaaldelijk geformuleerde, 'grondbeginsel van een behoorlijke rechtspleging dat elke rechterlijke beslissing ten minste zodanig moet worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag liggende gedachtegang, om de beslissing zowel voor partijen als voor derden - i...
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/2
Mr. L.P. Broekveldt.
Misleidende beursberichten (IVOR nr. 124) 2022/1
Mr. drs. A.C.W. Pijls.
Openbaarmaking van koersgevoelige informatie (VDHI nr. 107) 2011/6.4.3
Mr. G.T.J. Hoff. Wijziging van de financiële aanspraken of de zeggenschapsrechten die aan een financieel instrument zijn verbonden, zal doorgaans koersgevoelig zijn. Gelet op het belang van deze informatie voor beleggers zijn uitgevende instellingen verplicht om onverwijld informatie openbaar te maken omtrent wijzigingen in (i) de rechten die aan door haar uitgegeven aandelen van een bepaalde klasse zijn verbonden (alsook aan door haar uitgegeven rechten op het verwerven van aandelen) en (ii)...
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/5
Mr. L.P. Broekveldt.
Het vertrouwensbeginsel bij de interstatelijke samenwerking in strafzaken (SteR nr. 31) 2016/11
Thomas Kraniotis. Hoewel het vertrouwensbeginsel een rol kan spelen en ook blijkt te spelen bij nagenoeg alle aspecten van interstatelijke strafrechtelijke samenwerking, heeft het zijn scherpste werking wanneer wordt aangevoerd dat mensenrechtelijke voorschriften in het geding zijn. Die voorschriften beogen immers bij uitstek de meest fundamentele belangen van de mens te beschermen en zijn van groot belang waar het (de normering van) de opsporing, vervolging en bestraffing van strafbare feite...
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/2
Mr. E.F. Groot. Het eerste uitgangspunt, de modernisering van de verhouding tussen de rechter en partijen, ziet op een minder lijdelijke houding van de rechter in civiele procedures. De afgelopen decennia heeft een verschuiving plaatsgevonden van ‘gelijk krijgen’ naar ‘de waarheid achterhalen’ in een civiele procedure.PG Herziening Rv 2002, p. 5-6. Klaassen 2001, nr. 1-2 merkt op dat het ook in een burgerlijke procedure steeds de bedoeling was om beslissingen te nemen die aansloten bij de wer...
Rechtsgevolgen van stille cessie (O&R nr. 65) 2011/8.2.2
J.W.A. Biemans. 464. De bevoegdheid tot het doen van afstand van de vordering en de daaraan verbonden nevenrechten, de bevoegdheid tot het treffen van een schikking, de bevoegdheid tot schuldwijziging, de bevoegdheid tot het verlenen van uitstel van betaling, de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming aan inbetalinggeving, de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming aan betaling in gedeelten, de bevoegdheid om een betaling aan een inningsonbevoegde te bekrachtigen en de bevoegdheid t...
Grondslagen bestuurdersaansprakelijkheid (IVOR nr. 73) 2010/1
Mr. D.A.M.H.W. Strik.
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/3.3
Mr. P. Smits.
Accountantsaansprakelijkheid (R&P nr. CA20) 2019/2
Mr. J.E. Brink-van der Meer.
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/7
Mr. E.F. Groot. Ingezet zou moeten worden op verbetering van de kwaliteit (van de beoordeling) van de getuigenverklaring. Veel aan getuigenverhoren of getuigenverklaringen klevende bezwaren kunnen worden weggenomen door het nemen van praktische, organisatorische of geldelijke maatregelen. Zo kan het bezwaar dat uit het procesverbaal niet blijkt hoe het verhoor precies is verlopen, worden weggenomen, bijvoorbeeld door in het proces-verbaal op te nemen dat een getuige na meerdere keren verander...
Borgtocht (O&R nr. 84) 2014/5.7.4
Mr. Dr. G.J.L. Bergervoet. 144. Als voldaan is aan de eisen van bestuur en aandeelhouderschap die worden gesteld door art. 1:88 lid 5, dient vervolgens te worden bekeken of de borgtocht geschiedt ‘ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap’. Het gaat daarbij om de vraag of de borgtocht strekt tot zekerheid van een schuld die is aangegaan in de normale uitoefening van het bedrijf van de hoofdschuldenaar.Zie HR 14 april 2000, JOR 2000/113 (Soetelieve/Stienstra),...
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/3.2
Mr. P. Smits. Zoals in de inleidende paragraaf reeds naar voren kwam, draagt het recht op een eerlijke behandeling diverse aspecten in zich. De volgende aspecten zijn te onderscheiden: Partijen hebben het recht om gehoord te worden, dat wil zeggen om zich (over en weer) in voldoende mate over de zaak uit te laten; Nauw gelieerd met het recht om gehoord te worden is het recht op gelijke proceskansen (de Straatsburgse instanties spreken van 'equality of armsTl'égalité des armes'); het recht op ...
Belang zonder aandeel en aandeel zonder belang (VDHI nr. 144) 2017/6.3.3
Mr. G.P. Oosterhoff. a. Houders van een stemvolmacht Als het criterium van het hebben van wettelijke of statutaire rechten binnen de rechtspersoon strikt wordt toegepast, valt de houder van een stemvolmacht buiten de kring van artikel 2:8 BW. Door de volmacht gaan het stem- en vergaderrecht – de rechten met betrekking tot de organisatie – niet over op de gevolmachtigde. Hij krijgt slechts de bevoegdheid – van de aandeelhouder, dus niet krachtens wet of statuten – die rechten namens de aandeel...
De eenzijdige rechtshandeling (O&R nr. 89) 2016/5.4
C. Spierings. 231. Als je als aanbieder van gedachten verandert, kan je dan nog onder je aanbod uit? En zo ja, tot welk moment? Onderscheid moet worden gemaakt tussen intrekking en herroeping van een aanbod. Een aanbod kan geldig worden ingetrokken als het wordt teruggenomen voordat het werking heeft gekregen, dus voordat de wilsverklaring de geadresseerde bereikt.Parl. Gesch. Boek 6 BW, p. 875 (TM). Hieruit volgt dat een ongerichte eenzijdige rechtshandeling kan niet worden ingetrokken, omda...
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/169
Mr. E.F. Groot. Op grond van art. 3:305a BW kan een stichting of vereniging een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voorzover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt.Zie voor de voorwaarden voor een collectieve actie: N. Frenk, Kollektieve akties in het privaatrecht (diss. Utrecht) 1994; Jongbloed (Vermogensrecht), art. 3:305a; Asser Procesrecht/Van Schaick 2 2011/29; Stolker 2013 (T&C BW), art. 3:305a, aant. 2-4. ...
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/199
Mr. E.F. Groot. Naar mijn mening moet het appelverbod van art. 188 lid 2 Rv worden geschrapt vanwege de (mogelijke) nadelige gevolgen van een voorlopig getuigenverhoor voor de wederpartij.Zie ook Ekelmans 2010, p. 249-251 en Ekelmans 2012, nr. 9.2. Ekelmans laat zich kritisch uit over het asymmetrisch appelverbod en de redenen daarvoor. Het asymmetrische appelverbod stamt uit de tijd dat een voorlopig getuigenverhoor slechts mogelijk was als gevaar voor verlies van bewijs bestond én de schor...
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/394
Mr. E.F. Groot. Naast de – in gevallen van bewijsnood ook dringende – behoefte aan informatie, wordt terecht grote waarde gehecht aan het beginsel van waarheidsvinding. Het nemen van beslissingen op grond van de volledige en werkelijke feiten in civiele procedures wordt breed gedragen in onze moderne en ontwikkelde samenleving en is cruciaal voor de geloofwaardigheid van de rechterlijke macht en de rechtsstaat. Bij waarheidsvinding hebben beide (potentiële) procespartijen evenveel belang. He...
Voorlopige voorzieningen en dwangregeling in het schuldsaneringsrecht (R&P nr. InsR6) 2015/2.3.2
Mr. B.J. Engberts. Het beginsel van hoor en wederhoor is het belangrijkste beginsel van het procesrecht en verdient daarom aparte bespreking.Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 129, Crommelin, diss. 2007, p. 45, De waard, diss. 1987, p. 245. Conclusie AG L. Timmerman voor HR 9 november 2012, LJN BX5882. Dit beginsel is van belang voor het onderzoek naar de art. 287 lid 4, 287a en 287b omdat sprake is van spoedprocedures en in 287 lid 4 niet wordt gesproken van het oproepen van...
Bewijsrechtelijke verhoudingen verzekeringsrecht (Verzekeringsrecht) 2008/7.2.1
Prof.mr. N. van Tiggele-van der Velde. In lijn met het in art. 150 Rv gegeven uitgangspunt dient verzekerde steeds te stellen dat zich een onder de verzekering gedekt voorval heeft voorgedaan dat als rechtsgevolg heeft de gehoudenheid van de verzekeraar tot schadevergoeding. De feiten die dit rechtsgevolg dienen te dragen, kunnen divers zijn en uiteenlopen al naar gelang van de aard van de verzekering. Het verschil in aard brengt ook mee dat aan het te leveren bewijs niet altijd dezelfde (zwa...
Bewijsrechtelijke verhoudingen verzekeringsrecht (Verzekeringsrecht) 2008/10.2.2
Prof.mr. N. van Tiggele-van der Velde. Een tweede methode voor de verzekeraar om zich tegen de gevolgen van risicoverzwaring te beschermen is de verzekerde een mededelingsplicht op te leggen voor het geval zich een wijziging ter zake van het verzekerd interest voordoet, die een verzwaring van het verzekerd risico tot gevolg kan hebben. Door met zoveel woorden in de polis aan te geven welke omstandigheden moeten worden gemeld, wordt ook voor de verzekerde kenbaar welke aspecten van risicowijzi...
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/3.5
Mr. P. Smits.
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/6.10.1
Mr. P. Smits. In de zaak PiersackEHRM 1 oktober 1982, Piersack, serie A, vol 53. heeft het Hof onaanvaardbaar geacht dat een functionaris van het openbaar ministerie later als rechter optreedt in dezelfde (straf-)zaak, terwijl in de zaak De Cubber en de zaak Ben YaacoubEHRM 26 oktober 1984, De Cubber, serie A, vol 86 en EHRM 27 november 1987, Ben Yaacoub, serie A, vol 127. In dit verband kan ook gewezen worden op EHRM 23 mei 1991, Oberschlick, serie A, vol 204 en EHRM 25 februari 1992, Pfeife...