AB 2019/378
De Hoge Raad legt voortaan de bewijslast of verschoonbaar te laat een rechtsmiddel is ingesteld tegen een bestuurlijke boete bij de belanghebbende. Rechtseenheid. Rechterlijk overgangsrecht.
HR 05-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1102, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juli 2019
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, R.J. Koopman, P.M.F. van Loon, L.F. van Kalmthout, E.F. Faase
- Zaaknummer
18/01961
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS73221:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑07‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1102, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑07‑2019
- Wetingang
Art. 6:11 Awb
Essentie
De Hoge Raad legt voortaan de bewijslast of verschoonbaar te laat een rechtsmiddel is ingesteld tegen een bestuurlijke boete bij de belanghebbende. Rechtseenheid. Rechterlijk overgangsrecht.
Samenvatting
In het arrest van 22 juni 1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3854 (hierna: het arrest van 22 juni 1988), rechtsoverweging 3.4, heeft de Hoge Raad met betrekking tot de ontvankelijkheid van een te laat aangewend rechtsmiddel tegen een bestuurlijke boete, een rechtsopvatting aanvaard die afwijkt van hetgeen hiervoor in 2.4.3 en 2.4.4 is overwogen. De Hoge Raad heeft in dat arrest geoordeeld dat indien de belastingplichtige aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, stelt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.