BNB 2005/337
Redelijke termijn. Algemene uitgangspunten en regels
HR 22-04-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AO9006, m.nt. M.W.C. Feteris (vuistregels boeteverlaging)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Koster; Amersfoort, van; Lourens; Berge, van den
- Zaaknummer
37984
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
AO9006
- Roepnaam
vuistregels boeteverlaging
- JCDI
JCDI:ADS889025:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AO9006, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AO9006, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑04‑2005
- Wetingang
Art. 6, eerste lid, EVRM
Essentie
Redelijke termijn. Algemene uitgangspunten en regels
Samenvatting
In de praktijk bestaat behoefte aan meer duidelijkheid over de vraag wanneer een redelijke termijn voor berechting niet in acht is genomen en wat de gevolgen daarvan zijn. Daarom geeft de Hoge Raad, deels in afwijking van eerdere rechtspraak, algemene uitgangspunten en regels waarnaar hij zich in fiscale boetezaken voortaan zal richten.
Bij de berechting van een zaak in eerste aanleg moet in het algemeen uitspraak worden gedaan binnen twee jaar na de aanvang van de termijn; de duur van de bezwaarfase is hierin begrepen. In hoger beroep geldt ook een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.