FED 2023/46
Navordering na een aangifte die is gedaan op grond van een onder horizontaal toezicht gesloten convenant. Uitdeling in geval van door een aanmerkelijkbelanghouder bij zijn BV aangegane schulden. Vaststelling van grove schuld bij het laten doen van de aangifte door een gerenommeerd kantoor.
HR 13-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:26, m.nt. dr. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 januari 2023
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Feteris, Fierstra, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
20/01589
- Noot
dr. J.H.M. Arts
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS691386:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:186, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑01‑2023
ECLI:NL:HR:2023:26, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2021:288, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Navordering na een aangifte die is gedaan op grond van een onder horizontaal toezicht gesloten convenant. Uitdeling in geval van door een aanmerkelijkbelanghouder bij zijn BV aangegane schulden. Vaststelling van grove schuld bij het laten doen van de aangifte door een gerenommeerd kantoor.
Samenvatting
De belanghebbende is de houder van een aanmerkelijk belang in een BV waarvan hij alle certificaten van aandelen bezit. Hij heeft eind 2010 bij zijn BV schulden tot een bedrag van in totaal € 803.414. De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2010 vastgesteld overeenkomstig de aangifte. In deze aangifte was geen belastbaar inkomen uit aanmerkelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.