AB 1988, 531
HR, 15-07-1988, nr. 24483
HR 15-07-1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3876, m.nt. F.H. van der Burg
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
15 juli 1988
- Magistraten
Van Dijk, Van Vucht, Stoffer, Mijnssen, Urlings, Van Soest
- Zaaknummer
24483
- Noot
F.H. van der Burg
- LJN
ZC3876
- JCDI
JCDI:ADS61001:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:ZC3876, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 15‑07‑1988
- Wetingang
EVRM art. 6; GW art. 94; AWR art. 18
Essentie
Administratieve sanctie op basis van opzet of grove schuld.
Samenvatting
Voor zover art. 18 eerste lid Algemene wet inzake rijksbelastingen de belastingplichtige belast met het bewijs dat de onjuiste belastingheffing niet is te wijten aan zijn opzet of grove schuld, is deze wetsbepaling niet verenigbaar met art. 6 EVRM, zodat zij in zoverre krachtens art. 94 Grondwet buiten toepassing moet blijven. Bij het opleggen van een verhoging moet de inspecteur niet alleen bewijzen dat tot het nagevorderde bedrag te weinig belasting is geheven, maar tevens dat zulks te wijten is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige. Art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.