RvdW 2023/291
Niet onjuist oordeel dat vervolging niet in strijd is met het Protocol AAFD en het BBBB en dat daarom het verweer tot niet-ontvankelijkverklaring OM moet worden verworpen.
HR 21-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:237
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 februari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, J. Wortel, M.J. Borgers, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/02113
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Fiscaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:237, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1210, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑11‑2021
- Wetingang
Art. 243 lid 2, art. 255 Sv; art. 68 lid 1 sub c, art. 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR); paragraaf 2.2 onder j Protocol aanmelding en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van douane en toeslagen (Protocol AAFD); paragraaf 15 onder 6 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB)
Essentie
Het oordeel dat het OM niet in strijd met het Protocol AAFD en het BBBB heeft gehandeld door tot strafvervolging over te gaan en dat daarom het mede op het vertrouwensbeginsel gestoelde verweer dat strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het OM in de vervolging, moet worden verworpen, is, mede gelet op wat de Hoge Raad heeft overwogen over de regelingen in het Protocol AAFD en het BBBB, niet onjuist en ook niet onbegrijpelijk.
Samenvatting
Feitelijk leidinggeven aan het door een rechtspersoon begaan van het opzettelijk aan de Belastingdienst beschikbaar stellen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.