BNB 2023/40
Horizontaal toezicht leidt op zichzelf niet tot vertrouwen dat in de weg staat aan navordering. Oordeel over het aanmerken van geldleningen van BV aan aandeelhouder als uitdelingen is onvoldoende gemotiveerd
HR 13-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:26, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 januari 2023
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Feteris, Fierstra, Faase, Van Eijsden; A-G Niessen
- Zaaknummer
20/01589
- Noot
P.G.H. Albert
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS689498:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:186, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑01‑2023
ECLI:NL:HR:2023:26, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2021:288, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 24‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Horizontaal toezicht leidt op zichzelf niet tot vertrouwen dat in de weg staat aan navordering. Oordeel over het aanmerken van geldleningen van BV aan aandeelhouder als uitdelingen is onvoldoende gemotiveerd
Samenvatting
Belanghebbende heeft geldleningen lopen bij de BV waarvan hij enig aandeelhouder is. De Inspecteur heeft het bedrag van deze geldleningen naar de stand per eind 2010 als uitdeling aangemerkt en daarvoor een navorderingsaanslag met een vergrijpboete van 50% opgelegd. Het Hof heeft de navorderingsaanslag in stand gelaten, doch de boete verminderd tot 25%.
HR: De enkele omstandigheid dat aan belanghebbende de aanslag 2010 is opgelegd conform ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.