FED 2005/110
De Hoge Raad formuleert algemene uitgangspunten en regels over de gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6, lid 1, EVRM. In casu gedeeltelijke kwijtschelding vanwege duur cassatieprocedure
HR 22-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT4468, m.nt. O.C.R. Marres
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Koster; Amersfoort, van; Lourens; Berge, van den
- Zaaknummer
38 257
- Noot
O.C.R. Marres
- LJN
AT4468
- JCDI
JCDI:ADS235073:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT4468, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2005
- Wetingang
Art. 6, eerste lid, EVRM
Essentie
De Hoge Raad formuleert algemene uitgangspunten en regels over de gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6, lid 1, EVRM. In casu gedeeltelijke kwijtschelding vanwege duur cassatieprocedure
Samenvatting
Het principale beroep wordt met art. 81 RO afgedaan. Naar aanleiding van het incidentele beroep, over de kwijtschelding van een verhoging als gevolg van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM, formuleert de Hoge Raad algemene uitgangspunten en regels waarnaar hij zich in fiscale boetezaken voortaan zal richten. Het oordeel van het hof dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.