FED 1988/708:1. Een lijfrentetermijn is niet aftrekbaar voor zover de lijfrentenier tevoren met een derde overeenkwam dat deze derde in de lijfrente-overeenkomst zou deelnemen en de termijnen voor deze derde niet het karakter van lijfrentetermijnen hebben; 2. Voor zover art. 18, eerste lid, AWR de belastingplichtige belast met het bewijs dat het niet aan zijn opzet of schuld is te wijten dat te weinig belasting is geheven, is het onverenigbaar met art. 6, tweede lid EVRM, zodat het in zoverre buiten toepassing moet blijven. De inspecteur dient de schuld van de belastingplichtige te bewijzen. 3. Aan dat bewijs door de inspecteur kan niet afdoen dat de belastingplichtige een adviseur inschakelde en meende dat hij via deze adviseur een juiste aangifte deed, tenzij de belastingplichtige aantoont dat hij in redelijkheid niet hoefde twijfelen aan de fiscale aanvaardbaarheid van de adviezen.