Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 9.16 (voorschriften over onderzoek drainagesystemen en controledrainagesystemen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat de drainagesystemen van de onder- en bovenafdichting en het controledrainagesysteem onder de onderafdichting in het grondwater elke zes maanden worden geïnspecteerd.
2.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat na het aanbrengen van de drainagebuizen van de systemen, bedoeld in het eerste lid:
- a.
direct wordt vastgesteld of de drainagebuizen open zijn; en
- b.
de drainagebuizen regelmatig en ten minste een keer per jaar worden doorgespoten met het oog op het waarborgen van een goede werking.
3.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat het inspecteren van het functioneren van het drainagesysteem voor percolaat van de onderafdichting en het controledrainagesysteem in het grondwater voor de vloeistofstroming in drains en leidingen, plaatsvindt:
- a.
in de daarvoor aangebrachte schachten en inspectieputten of verzamelleidingen; en
- b.
in overeenstemming met de in de Richtlijn drainagesystemen en controlesystemen grondwater voor stort- en opslagplaatsen aangegeven methode.