Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Bijlage XXXI
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-09-2023, Stcrt. 2023, 26205 (uitgifte: 19-09-2023, regelingnummer: 2023-0000568411)
29-06-2021, Stcrt. 2021, 34636 (uitgifte: 01-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-05-2021, Stcrt. 2021, 28102 (uitgifte: 01-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-09-2023, Stcrt. 2023, 26454 (uitgifte: 02-10-2023, regelingnummer: 2023-0000589458)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
bij artikel 9.36 van deze regeling (bemonsteren en analyseren bij het op of in de bodem brengen van zuiveringsslib)
1. Bemonstering van de bodem
In deze bijlage wordt verstaan onder:
homogeen perceel: perceel bouwland of grasland waar zowel het gehalte aan organische stof als het gehalte aan lutum tussen de bodemmonsters niet meer verschilt dan 5%-punten;
niet-homogeen perceel: perceel bouwland of grasland waar zowel het gehalte aan organische stof als het gehalte aan lutum tussen de bodemmonsters meer verschilt dan 5%-punten.
Grootte (in ha) | Type perceel | Onderverdeling in deelpercelen met homogene samenstelling | Minimum aantal inzendmonsters | Minimum gewicht inzendmonster (in g) | Bemonsteringsdiepte (in cm) |
---|---|---|---|---|---|
0 tot 1 | Zowel homogeen als niet-homogeen | N.v.t. | 1 per perceel | 500 | 25 |
1 tot 3 | Homogeen | N.v.t. | 1 per perceel | 500 | 25 |
1 tot 3 | Niet homogeen | Ja | 1 per deelperceel | 500 | 25 |
3 en meer | Niet homogeen | Ja met een deelperceel van ten hoogste 3 ha. | 1 per deelperceel | 500 | 25 |
De monsters worden verzameld met een gutsboor. De gutsboor heeft een diameter van 22 mm en is volledig met grond gevuld.
De monsters worden verzameld in schone opvangvaten of opvangzakken die zijn vervaardigd uit of bekleed met polyethyleen.
Een inzendmonster bestaat uit 40 steken met de gutsboor. Deze worden systematisch genomen door in zig-zag gangen over het perceel te gaan, zodanig dat elk gedeelte van de te bemonsteren oppervlakte een gelijke kans heeft om in het inzendmonster te worden opgenomen. De kanten van het perceel en grove onregelmatigheden in het perceel (slootwallen, diepe greppels, melkplaatsen) worden niet bemonsterd. Op de monsterneming is NEN 5742 van toepassing.
2. Analyse van de bodemmonsters
Op het voorbehandelen van het inzendmonster is NEN-EN 16179 van toepassing.
Op de monsterontsluiting voor de analyse op cadmium, chroom, koper, nikkel, lood, zink en arseen is NEN 6961 van toepassing en op de monsteranalyse hiervan is NEN 6965 van toepassing.
Op de monsterontsluiting en op de monsteranalyse op kwik is NEN-ISO 16772 van toepassing.
Op het bepalen van het droge-stofgehalte is NEN-EN 15934 van toepassing.
Op het bepalen van het organische-stofgehalte is NEN 5754 van toepassing.
Op het bepalen van het lutumgehalte is NEN 5753 van toepassing.