Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Bijlage XXXIX
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-09-2023, Stcrt. 2023, 26205 (uitgifte: 19-09-2023, regelingnummer: 2023-0000568411)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-09-2023, Stcrt. 2023, 26454 (uitgifte: 02-10-2023, regelingnummer: 2023-0000589458)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
bij artikel 17.6 van deze regeling (gewijzigde actuele ligging of configuratie van een spoorweg)
Rekening houden met de actuele ligging of configuratie van een spoorweg bij wijziging van geluidproductieplafonds op grond van artikel 12.5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (eerste geluidproductieplafonds voor hoofdspoorwegen met het geluid door spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen)
- 1.
Als de ligging of configuratie van een spoorweg, zoals deze blijkt uit de geluidbrongegevens die zijn opgenomen in het geluidregister, afwijkt van de daadwerkelijke of geprojecteerde ligging of configuratie van die spoorweg, kan bij berekening van geluidproductieplafonds met toepassing van artikel 12.5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving gebruik worden gemaakt van gegevens die overeenkomen met die daadwerkelijke of geprojecteerde ligging of configuratie van de spoorweg.
- 2.
Als gebruik wordt gemaakt van gegevens die overeenkomen met die daadwerkelijke of geprojecteerde ligging of configuratie van de spoorweg, worden op nieuwe of veranderde geluidbronregisterlijnen de overige relevante geluidbrongegevens op de hieronder beschreven wijze aangepast of toegevoegd.
- 3.
Er zijn drie situaties waarin deze werkwijze van toepassing kan zijn:
- a.
verwijdering van geluidbronregisterlijnen;
- b.
toevoeging van geluidbronregisterlijnen; en
- c.
gewijzigde ligging van geluidbronregisterlijnen.
- 4.
In de hierboven genoemde situaties worden de volgende te wijzigen geluidbrongegevens in het akoestisch onderzoek meegenomen:
- a.
de geluidbrongegevens, bedoeld in artikel 3.19, onder a, c, f en i;
- b.
de geluidbrongegevens, bedoeld in artikel 3.19, onder a, b, c, d, e, f en i;
- c.
de geluidbrongegevens, bedoeld in artikel 3.19, onder c en i.
Hierbij geldt dat de intensiteitsgegevens bij de bestaande geluidproductieplafonds worden herverdeeld over de daadwerkelijke of geprojecteerde geluidbronregisterlijnen.
- 5.
Als de gebruikmaking van gewijzigde geluidbrongegevens, die overeenkomen met die daadwerkelijke of geprojecteerde ligging of configuratie van de spoorweg, leidt tot een toename van de geluidproductie op een of meer referentiepunten ten opzichte van het geldende geluidproductieplafond, wordt deze toename gecompenseerd door de plafondcorrectiewaarde zodanig naar beneden bij te stellen dat niet langer sprake is van een dergelijke toename op de betreffende referentiepunten.
- 6.
Nadat de plafondcorrectiewaarde is bepaald, worden de intensiteitsgegevens die horen bij het toegestane geluid door spoorvoertuigen op het emplacement, verdeeld over de daadwerkelijke of geprojecteerde geluidbronregisterlijnen, en worden de geluidproductieplafonds berekend.
- 7.
Het rapport van het akoestisch onderzoek voor het besluit tot vaststelling van geluidproductieplafonds als omgevingswaarden bevat tenminste de geluidbrongegevens uit stap 4, 5 en 6 die op grond van deze bijlage zijn toegepast bij het berekenen van de geluidproductieplafonds.