Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Bijlage XVd
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2024
- Bronpublicatie:
06-06-2024, Stcrt. 2024, 18837 (uitgifte: 13-06-2024, regelingnummer: WJZ/ 45659628)
- Inwerkingtreding
15-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stcrt. 2024, 18837 (uitgifte: 13-06-2024, regelingnummer: WJZ/ 45659628)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
bij artikel 4.14c, tweede lid, van deze regeling (openbaarmaking gegevens energie-efficiƫntie datacentra)
In deze bijlage behorend bij artikel 4.14c, tweede lid, van de Omgevingsregeling zijn de uitvoeringstechnische regels opgenomen die in acht moeten worden genomen bij het verzamelen en openbaar maken van informatie over de categorieƫn van gegevens, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving. De kernprestatie-indicatoren en de wijze waarop deze worden bepaald, gemeten en openbaar gemaakt zijn hieronder opgenomen.
1. GeĆÆnstalleerde vermogen in kilowatt
Het geĆÆnstalleerde vermogen in kilowatt, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder d, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaargemaakt aan de hand van de volgende kernprestatie-indicator:
De vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur in kW.
Deze kernprestatie-indicator meet de vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur in de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum in kilowatt. Het gaat hierbij om de som van het nominaal vermogen, in kW, van het netwerk of de netwerken, de servers en de opslagapparatuur die geĆÆnstalleerd zijn in de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum.
Wanneer de vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur is veranderd tijdens het voorafgaande kalenderjaar, wordt een gewogen gemiddelde gebruikt.
Wanneer de vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur niet bepaald kan worden, moet de nominale vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur gebruikt worden. Wanneer de nominale vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur is veranderd tijdens het voorafgaande kalenderjaar, wordt een gewogen gemiddelde gebruikt.
In de rapportage wordt aangegeven of deze kernprestatie-indicator gemonitord en openbaar gemaakt wordt op basis van de vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur of de nominale vermogensvraag van de geĆÆnstalleerde informatietechnologieapparatuur.
2. Vloeroppervlakte in vierkante meters
De vloeroppervlakte in vierkante meters, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder e, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van de volgende kernprestatie-indicatoren:
2.1. Totale vloeroppervlakte in m2
De totale vloeroppervlakte van het rekencentrum of datacentrum, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt gemeten en openbaar gemaakt in m2. Het gaat hierbij om de som van de vloeroppervlakte die wordt ingenomen door de computerruimte(n) van het rekencentrum of datacentrum en de vloeroppervlakte die wordt ingenomen door de apparatuur die nodig is voor de goede werking van het rekencentrum of datacentrum.
Als op de locatie van de milieubelastende activiteit gebruik gemaakt wordt van apparatuur, die ook gebruikt wordt voor andere functies binnen hetzelfde gebouw (bijvoorbeeld een gezamenlijk koelingssysteem voor een gebouw), wordt de totale vloeroppervlakte van de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, berekend door een percentage van de vloeroppervlakte die door deze apparatuur wordt ingenomen op te tellen bij de vloeroppervlakte van het rekencentrum of datacentrum. Het percentage van de vloeroppervlakte die door deze apparatuur wordt ingenomen reflecteert de nominale vermogensbehoefte van de computerruimte(n) binnen de milieubelastende activiteit.
2.2. Vloeroppervlak van de computerruimte in m2
De vloeroppervlakte van de computerruimte wordt gemeten en openbaar gemaakt in m2. Als het rekencentrum of datacentrum, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, uit meerdere structuren bestaat, wordt de waarde van de totale vloeroppervlakte van de computerruimtes opgegeven.
3. Gegevens over het rekencentrum of datacentrum
Tot de gegevens over het rekencentrum of datacentrum die moeten worden verzameld en openbaar gemaakt op grond van artikel 5.16b, tweede lid, onder f, van het Besluit activiteiten leefomgeving behoort informatie over de exploitatie van het rekencentrum of datacentrum, bestaande uit:
3.1. Informatie over het type datacentrum
Er wordt een keuze gemaakt uit:
- ā¢
Enterprise datacentrum;
- ā¢
Colocatiedatacentrum; of
- ā¢
Co-hostingdatacentrum.
Indien een colocatiedatacentrum ook co-hosting diensten aanbiedt of indien een co-hostingdatacentrum ook colocatiediensten aanbiedt, wordt dit in de rapportage aangegeven. In de rapportage wordt de structuur van het datacentrum indien nodig verduidelijkt.
3.2. Informatie over redundantie
Het gaat hierbij om de volgende informatie:
- 1.
Het redundantieniveau van elektrische infrastructuur op:
- a.
hoogspanningsniveau;
- b.
laagspanningsniveau (inregeling); en
- c.
rackniveau.
- 2.
Het redundantieniveau van de koelinfrastructuur op:
- a.
ruimteniveau; en
- b.
rackniveau.
4. Energiegebruik
Het energiegebruik, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder f, onder 1Ā°, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van de volgende kernprestatie-indicatoren:
4.1. Totaal energiegebruik in kWh
Het totaal energiegebruik wordt in kilowattuur gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt.
Gebruikte energie die geproduceerd wordt door noodaggregaten wordt apart gemeten.
Het totale energieverbruik wordt gemeten bij de ingang van het rekencentrum of datacentrumsysteem vĆ³Ć³r de schakelinrichting voor stroomoverbrenging. De meetpunten worden ingesteld bij de primaire en secundaire energievoorziening en bij elke aanvullende voorziening, bijvoorbeeld bij noodaggregaten. In geval van een warmtekrachtkoppeling of absorptiekoeler binnen het systeem, moet het meetpunt zich aan de ingang daarvan bevinden. In het geval van een warmtekrachtkoppeling buiten het systeem, moeten de meetpunten zich bij de elektriciteits- en warmte-afgifte bevinden, en in het geval van een absorptiekoelmachine buiten het systeem, moet het meetpunt bij de koelafgifte liggen.
4.2. Totaal energiegebruik van informatietechnologieapparatuur in kWh
Het totaal energiegebruik van informatietechnologieapparatuur wordt in kWh gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt.
Deze kernprestatie-indicator wordt gemeten bij elk systeem voor niet-onderbreekbare stroomvoorziening dat is aangesloten op informatietechnologieapparatuur.
Als er geen sprake is van een systeem voor niet-onderbreekbare stroomvoorziening, bijvoorbeeld wanneer er gebruik gemaakt wordt van gelijkstroom, wordt de kernprestatie-indicator op een van de volgende manieren gemeten:
- ā¢
bij de stroomverdelingseenheid (PDU) die is aangesloten op de informatietechnologieapparatuur;
- ā¢
overeenkomstig een gangbare standaardisatiemethode; of
- ā¢
bij een meetpunt dat door de exploitant van een rekencentrum of datacentrum zelf wordt gespecificeerd.
4.3. Functies in het elektriciteitsnet
Bij deze kernprestatie-indicator wordt openbaar gemaakt welke functies het rekencentrum of datacentrum vervult die de stabiliteit, betrouwbaarheid en veerkracht van het elektriciteitsnet ondersteunen.
4.4. Gemiddelde batterijcapaciteit in kW
Bij deze kernprestatie-indicator wordt de gemiddelde capaciteit in kW van de rekencentrum- of datacentrumbatterijen die via een relevante markt of contracten voor functies van het elektriciteitsnet beschikbaar wordt gesteld, openbaar gemaakt.
5. Waterverbruik in kubieke meters
Het waterverbruik, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder f, onder 2Ā°, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van de volgende kernprestatie-indicatoren:
- ā
het totale waterverbruik in kubieke meters; en
- ā
het totale drinkwaterverbruik in kubieke meters.
6. Restwarmtegebruik
Het restwarmtegebruik, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder f, onder 3Ā°, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van de volgende kernprestatie-indicatoren:
6.1. (Her)gebruikte restwarmte in kWh
De (her)gebruikte restwarmte wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt in kWh. Het gaat hierbij om de (her)gebruikte restwarmte buiten de locatie van de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.
6.2. Gemiddelde restwarmtetemperatuur in graden Celsius
De gemiddelde restwarmtetemperatuur van de milieubelastende activiteit wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt in graden Celsius. Deze kernprestatie-indicator wordt gemeten als de temperatuur van de vloeistof waarmee de informatie- en communicatietechnologieapparatuur in de computerruimte wordt gekoeld, die wordt berekend als jaargemiddelde op elk meetpunt.
De restwarmtetemperatuur wordt gemeten op het punt waar de verwarmde vloeistof de warmtewisselaar binnengaat op de grens van de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum. Voor een rekencentrum of datacentrum met warmteterugwinning is dat bij de warmte-terugwinningswisselaar. Als er geen sprake is van warmteterugwinning, dan wordt de meting uitgevoerd bij elke warmtewisselaar bij de grens van de computerruimte die de warmte van de informatietechnologieapparatuur geleidt.
6.3. Soorten koelmiddelen
Het gaat hier om de soorten koelmiddelen die worden gebruikt in de koel- en klimaatregelingsapparatuur van de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum. Bij deze kernprestatie-indicator wordt de gangbare naam of industriĆ«le benaming van elk soort koelmiddel, dat wordt gebruikt in overeenstemming met de bijlagen bij Verordening (EU) nr.Ā 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16Ā april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr.Ā 842/2006 (PbEU 2014, LĀ 150), openbaar gemaakt.
6.4. Koeldagen in graaddagen
De koeldagen in graaddagen worden gemeten als het aantal koeldagen in graaddagen voor de locatie van de milieubelastende activiteit over het voorafgaande kalenderjaar. Voor het bepalen van de graaddagen wordt uitgegaan van een basistemperatuur van 21 graden Celsius.
7. Temperatuurinstelpunten
De temperatuurinstelpunten, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder f, onder 4Ā°, van het Besluit activiteiten leefomgeving worden gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van de gemiddelde insteltemperatuur van de inlaatlucht van de informatietechnologieapparatuur in graden Celsius. Deze kernprestatie-indicator wordt gemeten als de gemiddelde insteltemperatuur in alle computerruimten van het rekencentrum of datacentrum, die wordt berekend als jaargemiddelde en overeenkomt met de instelwaarde van het koelsysteem dat wordt gebruikt voor de informatie- en communicatietechnologieapparatuur in deze computerruimten.
8. Gebruik van hernieuwbare energie in kilowattuur
Het gebruik van hernieuwbare energie, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder f, onder 5Ā°, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van kernprestatie-indicatoren in kWh. Deze kernprestatie-indicator bestaat uit de som van de volgende drie kernprestatie-indicatoren die ook gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt worden:
- a.
totale hernieuwbare energieconsumptie met een garantie van oorsprong1. in kWh;
- b.
totale hernieuwbare energieconsumptie uit stroomafnameovereenkomsten in kWh; en
- c.
totale consumptie van hernieuwbare energie die is geproduceerd binnen de locatie van de milieubelastende activiteit in kWh.
9. De hoeveelheid in het rekencentrum of datacentrum opgeslagen en verwerkte data
De hoeveelheid in het rekencentrum of datacentrum opgeslagen en verwerkte data, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder g, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van de volgende kernprestatie-indicatoren:
9.1. ICT-capaciteit voor servers
De kernprestatie-indicator is de som van de prestaties in actieve modus voor alle servers. De ICT-capaciteit van een server wordt beoordeeld aan de hand van de prestaties in actieve modus zoals aangegeven in de informatie van de fabrikant overeenkomstig Verordening (EU) 2019/424 van de Commissie van 15Ā maart 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor servers en gegevensopslagproducten overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr.Ā 617/2013 van de Commissie (PbEU 2019, LĀ 74).
De waarde van de prestaties in actieve modus voor de geconfigureerde server of groep servers in een computerruimte van een rekencentrum of datacentrum wordt ofwel geĆÆnterpoleerd uit de opgegeven prestatie in actieve modus voor een configuratie die is opgegeven op grond van Verordening (EU) 2019/424 van de Commissie van 15Ā maart 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor servers en gegevensopslagproducten overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr.Ā 617/2013 van de Commissie (PbEU 2019, LĀ 74). De waarde zoals verstrekt door een serverfabrikant, of afgeleid uit een tabel met waarden voor CPU-onderdeelnummers die is opgesteld aan de hand van een grote dataset, of, als er een erkende berekeningsmethode bestaat, geschat op basis van een grote dataset van gemeten waarden. Als er geen erkende berekeningsmethode bestaat, wordt gebruikgemaakt van de prestaties van de opgegeven configuratie die het best overeenstemt met de geconfigureerde server.
Er wordt gerapporteerd over de apparatuur die aanwezig is op 31Ā december van het voorafgaande kalenderjaar.
Als de ICT-capaciteit voor servers niet volledig bekend is, wordt ten minste gerapporteerd over deze kernprestatie-indicator voor alle nieuwe servers die binnen de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, geĆÆnstalleerd worden na 15Ā juni 2024. Degene die de milieubelastende activiteit verricht, maakt een schatting van het percentage van de vloeroppervlakte van de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum waar de kernprestatie-indicator betrekking op heeft.
Wanneer er sprake is van een colocatiedatacentrum, als bedoeld in onderdeel 3 van deze bijlage, en degene die de activiteit verricht onvoldoende zicht heeft op de capaciteit van de servers binnen de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt deze kernprestatie-indicator als volgt berekend. De indicator is de extrapolatie van de waarde die overeenkomt met ten minste 90% van het stroomverbruik van de geĆÆnstalleerde informatietechnologie van alle servers die binnen de milieubelastende activiteit bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, geĆÆnstalleerd zijn na de datum van inwerkingtreding van deze bijlage.
9.2. ICT-capaciteit voor opslagapparatuur in petabytes
De kernprestatie-indicator ICT-capaciteit voor opslagapparatuur wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt in petabytes. Deze kernprestatie-indicator is de som van de ruwe (adresseerbare) capaciteit van alle SSD- en HDD-opslagapparaten die in alle opslagapparatuur zijn geĆÆnstalleerd, zoals opgegeven door de fabrikant van de opslagapparatuur.
Er wordt gerapporteerd over de apparatuur die aanwezig is op 31Ā december van het voorafgaande kalenderjaar.
Indien de ICT-capaciteit voor opslagapparatuur niet volledig bekend is, wordt ten minste gerapporteerd over deze kernprestatie-indicator voor alle apparaten die binnen de milieubelastende activiteit bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, geĆÆnstalleerd zijn na 15Ā juni 2024. Degene die de milieubelastende activiteit verricht, maakt een schatting van het percentage van de vloeroppervlakte van de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum waar de kernprestatie-indicator betrekking op heeft.
Wanneer er sprake is van een colocatiedatacentrum, als bedoeld in onderdeel 3 van deze bijlage, en degene die de activiteit verricht onvoldoende zicht heeft op de capaciteit van de opslagapparatuur binnen de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt deze kernprestatie-indicator als volgt berekend. De indicator is de extrapolatie van de waarde die overeenkomt met ten minste 90% van het stroomverbruik van de geĆÆnstalleerde informatietechnologie van alle opslagapparatuur die binnen de milieubelastende activiteit bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, geĆÆnstalleerd is na 15Ā juni 2024.
10. Jaarlijks inkomende en uitgaande dataverkeer
Het jaarlijks inkomende en uitgaande dataverkeer, bedoeld in artikel 5.16b, tweede lid, onder h, van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt aan de hand van de volgende kernprestatie-indicatoren:
10.1. Bandbreedte voor het inkomende dataverkeer in gigabytes per seconde
De kernprestatie-indicator bandbreedte voor inkomend verkeer wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt in gigabytes per seconde. Deze kernprestatie-indicator wordt gemeten als de totale voorziene bandbreedte voor het inkomende verkeer in de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum, gemiddeld over het jaar voor de totale connectiviteitscapaciteit.
10.2. Bandbreedte voor het uitgaande dataverkeer in gigabytes per seconde
De kernprestatie-indicator bandbreedte voor het uitgaande verkeer wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt in gigabytes per seconde. Deze kernprestatie-indicator wordt gemeten als de totale voorziene bandbreedte voor het uitgaande verkeer vanuit de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum, gemiddeld over het jaar voor de totale connectiviteitscapaciteit.
10.3. Inkomende dataverkeer in exabytes
De kernprestatie-indicator voor het inkomende dataverkeer wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt in exabytes. Deze kernprestatie-indicator wordt gemeten als de totale inkomende gegevens in de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum, geaggregeerd over de loop van het verslagjaar, ongeacht het aantal aansluitingen van de milieubelastende activiteit bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.
10.4. Uitgaande dataverkeer in exabytes
De kernprestatie-indicator voor het uitgaande dataverkeer wordt gemonitord, gemeten en openbaar gemaakt in exabytes. Deze kernprestatie-indicator wordt gemeten als de totale uitgaande gegevens vanuit de computerruimte van het rekencentrum of datacentrum, geaggregeerd in de loop van het verslagjaar, ongeacht het aantal aansluitingen van de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.235, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Degene die de activiteit verricht mag de monitoring en meting van de kernprestatie-indicatoren zoals opgenomen in onderdeel 10 van deze bijlage baseren op elke beschikbare afdoende betrouwbare gegevensbron of een combinatie van gegevensbronnen, waaronder:
- ā¢
gegevens die rechtstreeks door de exploitant gemeten zijn;
- ā¢
gegevens die door klanten van het rekencentrum of datacentrum gerapporteerd worden; of
- ā¢
gegevens verstrekt door telecombedrijven of serviceproviders.
Voetnoten
Garanties van oorsprong, bedoeld in artikel 1 van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong.