In verband met de voorliggende cassatieklachten laat ik de vermelding van de feiten (zie rov. 2 van het bestreden arrest onder verwijzing naar rov. 2.1-2.8 van het kortgedingvonnis van de rechtbank van 25 juli 2014) achterwege.
HR, 15-04-2016, nr. 15/02287
ECLI:NL:HR:2016:668, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15-04-2016
- Zaaknummer
15/02287
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:668, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑04‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:25, Contrair
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2015:963, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2016:25, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:668, Contrair
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑05‑2015
- Wetingang
- Vindplaatsen
JBPr 2016/49 met annotatie van mr. F.J.P. Lock
JBPr 2016/49 met annotatie van mr. F.J.P. Lock
Uitspraak 15‑04‑2016
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Deformalisering. Onjuiste vermelding van naam requirant in appeldagvaardingsexploot. Herstel door middel van herstelexploot op de voet van art. 120 Rv?
Partij(en)
15 april 2016
Eerste Kamer
15/02287
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
GETRONICS GLOBAL SERVICES B.V.,gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A. Knigge,
t e g e n
TOP MEHRWERT-LOGISTIK GMBH & CO. KG,gevestigd te Hamburg, Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Getronics en Top.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/l3/566836/KG ZA 14-746 van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 25 juli 2014;
b. het arrest in de zaak 200.155.514/01 van het gerechtshof Amsterdam van 17 maart 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Getronics beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Top heeft geconcludeerd tot verwerping, met veroordeling van Getronics in de kosten van het geding in cassatie, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De zaak is voor Top toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot vernietiging en tot afdoening van de zaak als vermeld in 2.10 van die conclusie.
De advocaat van Top heeft bij brief van 12 februari 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1
In cassatie kan worden uitgegaan van het volgende.
(i) Top heeft in kort geding gevorderd dat Getronics wordt veroordeeld tot betaling voor overeengekomen en verrichte werkzaamheden.
(ii) Getronics heeft in reconventie gevorderd dat Top wordt veroordeeld tot betaling van een contractuele boete en schadevergoeding wegens overtreding van concurrentie- en geheimhoudingsbedingen.
(iii) De voorzieningenrechter heeft bij het hiervoor in 1 genoemde vonnis van 25 juli 2014 de door Top gevraagde voorzieningen geweigerd en de vorderingen van Getronics deels toegewezen.
(iv) Bij exploot van 20 augustus 2014 is op verzoek van ‘Top Mehrwert-Logistik GmbH’ een exploot aan Getronics uitgebracht waarin is vermeld dat Getronics wordt gedagvaard om op 2 september 2014 te verschijnen ter zitting van het hof, met aanzegging dat ‘appellante’ in hoger beroep kwam tegen het hiervoor onder (iii) vermelde vonnis.
(v) Bij exploot van 1 september 2014 is op verzoek van ‘Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co. KG’ een exploot aan Getronics uitgebracht waarbij a) het exploot van 20 augustus 2014 is betekend, b) is aangezegd dat ‘abusievelijk in voornoemd exploot van dagvaarding niet de volledige naam van requirante is vermeld zoals hiervoor genoemd’ en ‘requirante dit bij deze wenst te herstellen, met uitdrukkelijke instandhouding van de hierbij betekende dagvaarding voor al het overige’, en c) Getronics is opgeroepen op 9 september 2014 bij advocaat te verschijnen om ‘alsdan en aldaar te horen eis doen en concluderen conform het geëiste in de hierbij betekende oorspronkelijke dagvaarding van 20 augustus 2014’.
(vi) De zaak is bij het hof aangebracht tegen 9 september 2014. Tegen Getronics is verstek verleend. Het verstek is gezuiverd.
3.2.1
Het hof heeft het vonnis van de voorzieningen-rechter vernietigd, de vorderingen van Top deels toegewezen en de vorderingen van Getronics afgewezen.
3.2.2
Getronics heeft voor het hof aangevoerd dat Top niet-ontvankelijk is in het door haar ingestelde hoger beroep. Het hof heeft dit verweer verworpen, waartoe het als volgt heeft overwogen:
“3.7 (…) De appeldagvaarding van 20 augustus 2014 bevat als verzoekster de naam van een andere (bestaande) vennootschap dan Top (‘TOP Mehrwert-Logistik GmbH’ in plaats van ‘TOP Mehrwert-Logistik GmbH & Co. KG’). Nu de naam van Top in de appeldagvaarding ontbrak, bevatte deze een nietigheid in de zin van de artikelen 120/66 Rv (in verbinding met de artikelen 45 lid 3 sub b (‘de naam’) en 111 leden 1 en 2 Rv). Voor zover vereist is aannemelijk dat Getronics door de onjuiste naamsaanduiding is benadeeld in de zin van artikel 66 lid 1 Rv, nu de in de appeldagvaarding genoemde TOP Mehrwert-Logistik GmbH een andere bestaande vennootschap is (verwarringsgevaar). Top heeft dit gebrek echter bij exploot van 1 september 2014, en derhalve vóór de roldatum van 2 september 2014, rechtsgeldig hersteld (artikelen 120/66 lid 2 Rv). Getronics is vervolgens in rechte verschenen en heeft, ook inhoudelijk, verweer gevoerd. Gesteld noch gebleken is dat Getronics is benadeeld door de wijze waarop Top het gebrek in de appeldagvaarding heeft hersteld. Dat betekent dat het gebrek op daartoe geëigende wijze is hersteld en dat voor niet-ontvankelijkheid geen grond bestaat. Het voorgaande wordt niet anders doordat Top de onjuiste aanduiding van haar naam (mogelijk) ook na het aanbrengen van de zaak had kunnen herstellen.”
3.3
De onderdelen 1 en 2 van het middel klagen vanuit verschillende invalshoeken dat het hof heeft miskend dat het appeldagvaardingsexploot van 20 augustus 2014 en het (herstel)exploot van 1 september 2014 zonder rechtsgevolg zijn gebleven, althans niet hebben geleid tot een geldig en aanhangig (gebleven) hoger beroep. Deze klachten lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.4.1
Uit de artikelen 120 lid 1, 111 lid 2 en 45 lid 3, aanhef en onder b, Rv volgt dat in een dagvaardingsexploot op straffe van nietigheid de naam behoort te zijn vermeld van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt (hierna: de requirant). Een gebrek in een exploot van dagvaarding dat nietigheid meebrengt, kan volgens art. 120 lid 2 Rv worden hersteld bij exploot, uitgebracht voor de roldatum. Bij het uitbrengen van dat exploot dient volgens art. 120 lid 3 Rv de voor dagvaarding voorgeschreven termijn in acht te worden genomen; indien daardoor de roldatum niet kan worden gehandhaafd, dient een andere roldatum te worden aangezegd.
3.4.2
Een exploot dat de naam van de requirant onjuist of onvolledig vermeldt, lijdt aan een gebrek dat de geldigheid van het exploot niet aantast (vgl. HR 22 december 1989, ECLI:NL:HR:1989:AD0996, NJ 1990/689). Dat brengt echter niet mee dat een dergelijk gebrek in een dagvaardingsexploot niet vatbaar zou zijn voor herstel bij exploot, uitgebracht voor de roldatum. Het geval van een onjuiste of onvolledige naamsvermelding van de requirant in een dagvaardingsexploot moet dan ook voor de toepassing van art. 120 lid 2 Rv op één lijn worden gesteld met het geval waarin een dagvaardingsexploot de naam van de requirant in het geheel niet vermeldt.
3.4.3
Het voorgaande laat onverlet dat na het aanbrengen van de zaak herstel van een onjuiste of onvolledige naamsvermelding kan plaatsvinden met toepassing van de regels van het arrest HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881, NJ 2015/307, rov. 5.5.3.
3.5
Uit hetgeen hiervoor in 3.1 is vermeld, blijkt dat de zaak in hoger beroep binnen de appeltermijn aanhangig is gemaakt bij dagvaarding van 20 augustus 2014, waarin als roldatum 2 september 2014 is aangezegd. In de appeldagvaarding was als appellant vermeld een bestaande vennootschap die in eerste aanleg geen partij was (zie hiervoor in 3.2.2). Top heeft dit gebrek voor de in de appeldagvaarding aangezegde roldatum hersteld door middel van het exploot van 1 september 2014, waarbij de appeldagvaarding is meebetekend en in stand gehouden (zie hiervoor in 3.1 onder (v)). Top heeft bij het uitbrengen van het herstelexploot de voor dagvaarding voorgeschreven termijn in acht genomen en heeft daardoor een andere roldatum moeten aanzeggen. Ten slotte heeft Top het exploot van 1 september 2014, en daarmee de appeldagvaarding, tijdig ter griffie ingediend, waarna de zaak is ingeschreven op de rol van 9 september 2014 (zie hiervoor in 3.1 onder (vi)).
Gelet op deze gang van zaken en op hetgeen hiervoor in 3.4.1-3.4.2 is overwogen, heeft Top het gebrek in de naamsvermelding met het exploot van 1 september 2014 op rechtsgeldige wijze hersteld en is de aanhangigheid van het geding in hoger beroep niet komen te vervallen. Het hof heeft het beroep op niet-ontvankelijkheid dan ook terecht verworpen. De klachten kunnen niet tot cassatie leiden.
3.6
De klachten van de onderdelen 3 en 4 bouwen voort op die van de onderdelen 1 en 2 en kunnen daarom evenmin tot cassatie leiden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Getronics in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Top begroot op € 6.524,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Getronics deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 15 april 2016.
Conclusie 29‑01‑2016
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Deformalisering. Onjuiste vermelding van naam requirant in appeldagvaardingsexploot. Herstel door middel van herstelexploot op de voet van art. 120 Rv?
15/02287
mr. G.R.B. van Peursem
29 januari 2015 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
Getronics Global Services B.V.
(hierna: Getronics),
eiseres tot cassatie,
tegen
Top Mehrwert-Logistik GMBH & Co. KG
(hierna: Top),
verweerster in cassatie.
In cassatie gaat deze zaak, een incasso kort geding, om de vraag of Top terecht ontvankelijk is verklaard in hoger beroep door het hof. De appeldagvaarding is uitgebracht op naam van een andere, bestaande Duitse vennootschap (Top Mehrwert-Logistik GmbH). Vóór de dienende dag in die dagvaarding, maar na afloop van de appeltermijn is een herstelexploot uitgebracht tot wijziging van die naam in Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co. KG, waarna op de in het herstelexploot vermelde roldatum – gelegen na de oorspronkelijk dienende dag in de appeldagvaarding – het (herstel)exploot en de appeldagvaarding zijn ingeschreven ter rolle. Ik meen dat het cassatieberoep op grond van de huidige stand van het procesrecht moet slagen, al lijkt dat op het eerste gezicht een niet erg bevredigende uitkomst. Er lijkt hier immers overduidelijk sprake van een verschrijving in de aanduiding van appellante, welke verschrijving ook voor Getronics meteen duidelijk moet zijn geweest. Top heeft vervolgens een verkeerde herstelroute gekozen (zij heeft een herstelexploot uitgebracht, terwijl zij eenvoudig om herstel van de naam had moeten verzoeken) en heeft daarbij niet – en dat is dodelijk – de oorspronkelijke dagvaarding met foute naam tijdig ter griffie ingediend. Daar wordt zij naar huidig procesrecht om redenen van rechtszekerheid zwaar op afgerekend (aan rechtsmiddelentermijnen dient strikt de hand te worden gehouden).
1. Procesverloop1.
1.1 Bij exploot van 19 juni 2014 is Top een incasso kort geding begonnen tegen Getronics bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Top heeft daarin betaling van € 780.844,24 aan openstaande facturen met nevenvorderingen gevorderd, subsidiair het treffen van elke andere passende voorlopige voorziening, en zowel primair als subsidiair gevorderd het vonnis te waarmerken als Europese Executoriale Titel.
Top heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij in opdracht van Getronics werkzaamheden heeft verricht en dat Getronics in gebreke is gebleven die te betalen.
1.2 Getronics heeft de vordering gemotiveerd bestreden en in reconventie € 1.000.000 aan verbeurde contractuele boetes, vermeerderd met rente en € 1.000.000 aan voorschot op schadevergoeding, vermeerderd met rente gevorderd.
1.3 Nadat de mondelinge behandeling op 9 juli 2014 had plaatsgevonden, heeft de voorzieningenrechter bij (eind)vonnis van 25 juli 2014 in conventie de door Top gevraagde voorzieningen afgewezen en in reconventie Top veroordeeld tot betaling van € 219.155,76 aan contractuele boete, vermeerderd met rente. Dit komt neer op betaling van het restant van de contractuele boete na verrekening van de openstaande facturen van Top, met rente, onder afwijzing van de door Getronics gevorderde schadevergoeding.
1.4 Top is met zes grieven in hoger beroep gekomen, onder vermeerdering van haar geldvordering2.. Getronics heeft in het principaal appel geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van Top in haar appel en tot bekrachtiging van het bestreden vonnis. In het incidenteel appel heeft Getronics geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en primair, indien de vorderingen van Top worden afgewezen vanwege een geslaagd beroep door Getronics op verrekening, Top te veroordelen tot betaling van € 3.989,78 en subsidiair, indien het beroep door Top op verrekening wordt afgewezen, tot betaling van € 1.000.000, vermeerderd rente.
1.5 Nadat in de zaak op 17 december 2014 was gepleit, heeft het hof bij (eind)arrest van 17 maart 20153.Getronics veroordeeld tot betaling van € 992.555,30, vermeerderd met de rente hierover, onder afwijzing van hetgeen Top voor het overige heeft gevorderd. De vorderingen van Getronics heeft het hof afgewezen. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard onder de voorwaarde dat daaraan eerst rechten kunnen worden ontleend nadat Top ten gunste van Getronics een onherroepelijke bankgarantie heeft doen stellen door een gerenommeerde Nederlandse bank voor een bedrag van € 1.200.000.
1.6 Getronics heeft tijdig4.beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. Top heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Top heeft de zaak schriftelijk doen toelichten, waarna Getronics heeft gerepliceerd.
2. Het cassatieberoep
2.1
Getronics heeft één cassatiemiddel voorgesteld met vier onderdelen (verder uiteenvallend in verscheidene klachten).
De onderdelen 1-4
2.2
Het cassatieberoep is gericht tegen de verwerping door het hof van het niet-ontvankelijkheidsverweer van Getronics in rov. 3.7:
“3.7 Getronics beroept zich op niet-ontvankelijkheid van Top in haar hoger beroep.
Het hof verwerpt dit beroep. De appeldagvaarding van 20 augustus 2014 bevat als verzoekster de naam van een andere (bestaande) vennootschap dan Top (‘TOP Mehrwert-Logistic [lees: Mehrwert-Logistik, A-G] GmbH’ in plaats van ‘TOP Mehrwert-Logistic [lees: Mehrwert-Logistik, A-G] GmbH &Co. KG’). Nu de naam van Top in de appeldagvaarding ontbrak, bevatte deze een nietigheid in de zin van de artikelen 120/66 Rv (in verbinding de artikelen 45 lid 3 sub b (‘de naam’) en 111 leden 1 en 2 Rv). Voor zover vereist is aannemelijk dat Getronics door de onjuiste naamsaanduiding is benadeeld in de zin van artikel 66 lid 1 Rv, nu de in de appeldagvaarding genoemde TOP Mehrwert-Logistic GmbH een andere bestaande vennootschap is (verwarringsgevaar). Top heeft dit gebrek echter bij exploit van 1 september 2014, en derhalve vóór de roldatum van 2 september 2014, rechtsgeldig hersteld (artikelen 120/66 lid 2 Rv). Getronics is vervolgens in rechte verschenen en heeft, ook inhoudelijk, verweer gevoerd. Gesteld noch gebleken is dat Getronics is benadeeld door de wijze waarop Top het gebrek in de appeldagvaarding heeft hersteld. Dat betekent dat het gebrek op daartoe geëigende wijze is hersteld en dat voor niet-ontvankelijkheid geen grond bestaat. Het voorgaande wordt niet anders doordat Top de onjuiste aanduiding van haar naam (mogelijk) ook na het aanbrengen van de zaak had kunnen herstellen.”
De onderdelen 1-2 klagen dat het appeldagvaardingsexploot van 20 augustus 2014 en het tweede exploot van 1 september 2014 zonder rechtsgevolg zijn gebleven, althans niet hebben geleid tot een geldig en aanhangig (gebleven) hoger beroep. Onderdeel 3 komt met rechts- en motiveringsklachten op tegen de overweging van het hof dat Getronics in rechte is verschenen en inhoudelijk verweer heeft gevoerd en dat gesteld noch gebleken is dat Getronics is benadeeld door de wijze waarop Top het gebrek in de appeldagvaarding heeft hersteld. Onderdeel 4 sluit af met een louter voortbouwende veegklacht.
2.3
Op grond van art. 120 lid 1 Rv moeten op straffe van nietigheid alle voorschriften met betrekking tot het dagvaardingsexploot uit boek 1, titel 2, vierde van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de dagvaarding zijn opgenomen, behoudens de vermelding van verweren en de bewijsaandraagplicht (art. 120 lid 4 Rv). Een gebrek in een exploot van dagvaarding dat nietigheid meebrengt, kan bij exploot uitgebracht vóór de roldatum worden hersteld (art. 120 lid 2 Rv). Bij het uitbrengen van dat exploot moet volgens art. 120 lid 3 Rv de voor dagvaarding voorgeschreven termijn in acht worden genomen. Indien inachtneming van de termijn van dagvaarding meebrengt dat de roldatum niet kan worden gehandhaafd, moet een andere roldatum worden aangezegd. Deze regeling vindt zijn evenknie in art. 66 Rv dat ziet op de niet-naleving van de algemene voorschriften voor exploten.
Art 122 Rv bepaalt dat gedaagde bij verschijnen een beroep kan doen op de nietigheid van het exploot van dagvaarding. De rechter verwerpt dit beroep, als naar zijn oordeel gedaagde door het gebrek niet onredelijk in zijn belangen is geschaad (lid 1). Als de nietigheid door de rechter voor gedekt wordt gehouden, kan de rechter het herstel van het gebrek op kosten van de eiser bevelen (lid 2).
Herstel van een nietigheidsgebrek vindt plaats door een herstelexploot: in de praktijk ook wel nietigheidsherstelexploot genoemd. Deze regeling is volgens art. 353 lid 1 Rv ook van toepassing in hoger beroep.
2.4
Aan HR 10 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:927, RvdW 2015/512, JBPr 2015/36, m.nt. Verhaar (Medical e.a./ [A]) ontleen ik het volgende:
Art. 125 lid 1 Rv bepaalt dat het geding aanhangig is vanaf de dag van dagvaarding. Op grond van art. 125 lid 2 Rv wordt het exploot van dagvaarding door de eiser ter griffie ingediend uiterlijk op de laatste dag waarop de griffie is geopend, voorafgaande aan de in de dagvaarding vermelde roldatum. De aanhangigheid van het geding vervalt volgens art. 125 lid 5 Rv indien het exploot van dagvaarding niet uiterlijk op het in het tweede lid vermelde tijdstip ter griffie is ingediend, tenzij binnen twee weken na de in de dagvaarding vermelde roldatum een geldig herstelexploot is uitgebracht. Het bepaalde in art. 125 Rv is van overeenkomstige toepassing in hoger beroep (art. 353 lid 1 Rv). Zie rov. 3.4.3 t/m 3.4.5 van dit arrest:
“3.4.3 Volgens vaste rechtspraak dient het geval dat wordt gedagvaard tegen een dag of uur waarop de rechter geen zitting houdt (hierna: foutieve verschijndag), niet te worden beschouwd als een in de art. 120-121 Rv bedoeld geval – in welk geval sprake is van een gebrek in de dagvaarding dat nietigheid meebrengt, waarvan herstel slechts mogelijk is met inachtneming van die bepalingen – maar als een verzuim dat op dezelfde wijze dient te worden beoordeeld als het in art. 125 lid 5 Rv bedoelde geval dat is verzuimd om het exploot van dagvaarding tijdig ter griffie in te dienen (vgl. HR 30 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6248, NJ 2007/501, rov. 3.4.3, HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7203, NJ 2011/528, rov. 2.3, en HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7201, rov. 2.3). In door art. 125 lid 5 Rv bestreken gevallen kan herstel van het verzuim plaatsvinden op de in die bepaling voorgeschreven wijze, dat wil zeggen: door binnen twee weken na de in het oorspronkelijke exploot vermelde roldatum een geldig herstelexploot uit te brengen.
Art. 125 lid 5 Rv belet echter niet dat herstel van het verzuim om te dagvaarden tegen een foutieve verschijndag, plaatsvindt door een geldig herstelexploot uit te brengen vóór de in het oorspronkelijke exploot vermelde foutieve verschijndag5.(vgl. HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7203, NJ 2011/528, rov. 2.3, en HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7201, rov. 2.3).
3.4.4
Als geldig herstelexploot in de zin van art. 125 lid 5 Rv moet worden aangemerkt een herstelexploot waarbij de gedaagde – of in hoger beroep dan wel in cassatie: de geïntimeerde respectievelijk de verweerder – onder handhaving van het oorspronkelijke exploot en met inachtneming van de termijn van dagvaarding, wordt opgeroepen tegen een nieuwe verschijndag (vgl. HR 17 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1063, NJ 1993/741, rov. 3.2, en HR 22 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1934, NJ 1996/314, rov. 2).
3.4.5
Het oorspronkelijke exploot en het herstelexploot moeten met inachtneming van de termijn van art. 125 lid 2 Rv ter griffie worden ingediend. Wordt het herstelexploot niet tijdig ter griffie ingediend, dan komt daaraan geen enkel gevolg toe en vervalt de aanhangigheid van het geding (vgl. HR 17 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1063, NJ 1993/741, rov. 3.2, en HR 22 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1934, NJ 1996/314, rov. 2).”
Deze herstelmogelijkheid wordt in de praktijk ook wel een inschrijvingsherstelexploot genoemd.
2.5
Voor onze zaak is van belang dat vermelding van een onjuiste of onvolledige naam geen nietigheid oplevert volgens art. 66 (daargelaten dat dit artikel niet ziet op gebreken in dagvaardingen6.) of art. 120 Rv7.. Het tweede exploot kan (dus) niet worden beschouwd als een (nietigheids)herstelexploot, omdat het op grond van zijn inhoud niet strekt tot herstel van gebreken in het eerste exploot die nietigheid met zich brengen als bedoeld in art. 120 lid 2 Rv8.. Het uitgebrachte herstelexploot kan ook niet dienen tot herstel van het niet inschrijven ter rolle, omdat een inschrijvingsherstelexploot niet mag worden gebruikt om een misslag in de tenaamstelling van appellante in hoger beroep te herstellen9.. Verder staat vast dat het herstelexploot is uitgebracht vóór – en dus niet na – de aangezegde rechtsdag in de appeldagvaarding. Vaste rechtspraak is dat een (inschrijvings)herstelexploot dat uitgebracht wordt vóór de datum waartegen aanvankelijk gedagvaard was, in beginsel niet kan gelden als een op de voet van art. 125 lid 4 Rv uitgebracht herstelexploot; terwijl van de door Uw Raad gemaakte uitzondering hierop in verband met aangezegde, onmogelijke, verschijndag geen sprake is10.. Behoudens het zich hier niet voordoende geval dat het herstelexploot binnen de appeltermijn is uitgebracht, is er dan geen exploot dat tot het geldig aanhangig maken van de zaak in appel kan leiden. Dit betekent dus dat de aanhangigheid van de zaak als gevolg van het verzuim de (oorspronkelijke) appeldagvaarding tijdig ter griffie in te dienen ter inschrijving op de in de appeldagvaarding vermelde rol is vervallen, terwijl er geen sprake is van een deugdelijk herstelexploot en het herstelexploot ook niet is uitgebracht binnen de appeltermijn. Uit het procesdossier blijkt evenmin dat Getronics heeft ingestemd met alsnog plaatsing van de zaak op de rol11..
Het hof had dus – en dat is ook de strekking van het cassatieberoep – Top niet-ontvankelijk moeten verklaren in haar appel.
2.6
Ik concludeer op basis van deze misschien op het eerste gezicht wat legistisch aandoende redenering dan ook tot vernietiging. De vraag kan gesteld worden of dat een bevredigend resultaat oplevert.
2.7
Allereerst daarover dit. In [B] /Seacon Logistics12., een zaak die feitelijk op onze zaak lijkt, heeft Uw Raad het volgende overwogen:
“3.1 Voor de beoordeling van het verzoek kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In het onderhavige geding hebben (onder anderen) Seacon Logistics Group B.V. (hierna: Seacon Group) en Seacon Logistics een vordering ingesteld tegen [B] .
(ii) Seacon Group is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Seacon Logistics. [C] (hierna: [C] ) is enig bestuurder van Seacon Group.
(iii) Bij arrest van 15 juli 2014 heeft het hof de vordering van Seacon Logistics deels toegewezen. De vordering van Seacon Group heeft het hof afgewezen.
(iv) In de op 15 oktober 2014 uitgebrachte cassatiedagvaarding is Seacon Group als gerequireerde vermeld. Het exploot is op de voet van art. 63 Rv mede betekend aan het kantoor van mr. H.H.T. Beukers. Laatstgenoemde heeft zowel Seacon Group als Seacon Logistics bij het hof vertegenwoordigd. Namens Seacon Group is het exploot in ontvangst genomen door [C] .
(v) Op 26 januari 2015, dat wil zeggen voor de roldatum (13 februari 2015), heeft [B] een herstelexploot doen uitbrengen aan Seacon Logistics. Ook dit exploot is op de voet van art. 63 Rv mede betekend aan het kantoor van mr. H.H.T. Beukers. Namens Seacon Logistics is het exploot in ontvangst genomen door [C] . In het exploot is vermeld:
“(…)”
Seacon Logistics is bij dit exploot opgeroepen om op 13 februari 2015 te verschijnen.
(vi) Seacon Logistics is niet verschenen, waarop [B] heeft verzocht tegen haar verstek te verlenen.
(vii) Ter rolle van 30 maart 2015 heeft [B] verzocht de naam van verweerster te wijzigen van Seacon Group in Seacon Logistics.
Op die datum hebben zich voor Seacon Group advocaten gesteld en tot verwerping van het cassatieberoep geconcludeerd.
(viii) Aan partijen is gelegenheid gegeven zich bij akte over het verzoek van [B] uit te laten.
(ix) Op 10 april 2015 heeft [B] een akte genomen, waarin zij primair verzoekt verstek te verlenen tegen Seacon Logistics en subsidiair wijziging van de aanduiding van verweerster in cassatie in Seacon Logistics, zo nodig onder oproeping van laatstgenoemde om zich over dit verzoek uit te laten.
Seacon Group heeft zich bij mededeling ter rolle aan het oordeel van de Hoge Raad gerefereerd.
3.2
Ter onderbouwing van haar verzoek voert [B] aan dat in redelijkheid niet kan worden volgehouden dat het — als gevolg van een fout van de deurwaarder — in de cassatiedagvaarding vermelden van Seacon Group in plaats van Seacon Logistics enige onzekerheid heeft (kunnen) doen ontstaan over de vraag tegen wie het cassatieberoep zich richtte. Voor zowel [C] , als enig (middellijk) bestuurder van Seacon Group en Seacon Logistics, als de advocaat van de beide vennootschappen in feitelijke instanties, bij wie de cassatiedagvaarding op de voet van art. 63 Rv eveneens is betekend, moet aanstonds duidelijk zijn geweest dat de vermelding van Seacon Group in het exploot op een vergissing berustte, nu de vordering van Seacon Group was afgewezen en de in de cassatiedagvaarding opgenomen middelen zich om die reden uitsluitend richten tegen de toewijzing van de vordering van Seacon Logistics. De cassatiedagvaarding moet geacht worden Seacon Logistics binnen de cassatietermijn te hebben bereikt. De omissie is bovendien tijdig hersteld. Aangezien Seacon Logistics gelegenheid heeft om verweer te voeren, is zij niet in haar belangen geschaad.
3.3
Het primaire verzoek is toewijsbaar. Uit de cassatiedagvaarding blijkt dat de vermelding van Seacon Group als verweerster op een vergissing berust. De vordering van Seacon Group is immers afgewezen. De cassatiemiddelen richten zich dan ook uitsluitend tegen de toewijzing van de vordering van Seacon Logistics. Verder staat vast dat de cassatiedagvaarding is betekend aan de (middellijk) bestuurder van beide vennootschappen, alsook aan hun beider advocaat in feitelijke instanties. De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan dat Seacon Logistics al bij het uitbrengen van de dagvaarding wist of behoorde te begrijpen dat tegen de toewijzing van haar vordering cassatieberoep was ingesteld. Niet Seacon Group, maar Seacon Logistics is dus verweerster in cassatie. Aangezien laatstgenoemde ondanks deugdelijke oproeping niet is verschenen, zal tegen haar verstek worden verleend. Nu Seacon Group geen partij is in dit cassatieberoep, zullen haar advocaatstelling en de door haar genomen conclusie van antwoord buiten beschouwing worden gelaten.”
In [B] c.s./Seacon is het herstelexploot tot naamswijziging wel uitgebracht vóór de dienende dag in het oorspronkelijk exploot en na afloop van de beroepstermijn, maar de roldatum (13 februari 2013) die in het oorspronkelijk exploot staat vermeld, is daarbij gehandhaafd. Beide exploten zijn dan ook, anders dan in onze zaak, tijdig ter griffie ingediend. Dat is het springende verschil.
2.8
Ik veroorloof mij in deze zaak nog de volgende overpeinzing.
De appeldagvaarding van 20 augustus 2014 vermeldt weliswaar Top Mehrwert-Logistik GmbH als appellante, maar er wordt woonplaats gekozen bij de advocaat die ook in eerste aanleg voor Top optrad en in de appeldagvaarding wordt (op meerdere plaatsen) uitdrukkelijk gerefereerd aan het beroepen vonnis van de rechtbank Amsterdam tussen Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co. KG en de tussen partijen gesloten raamovereenkomst betreffende logistieke dienstverlening. Ook in deze zaak is dus sprake van een evidente verschrijving door onjuiste naamsvermelding. De conclusie kan dan ook eigenlijk geen andere zijn, dan dat Getronics meteen al bij het betekend krijgen van de eerste appeldagvaarding moet hebben begrepen dat door Top en niet door deze andere Top-rechtspersoon appel was ingesteld. Ofschoon de oorspronkelijke appeldagvaarding niet op de in die dagvaarding vermelde roldatum ter rolle ingeschreven, maar (pas) met de inschrijving van het herstelexploot, is Getronics niettemin in hoger beroep op het tweede exploot verschenen en heeft zij, naast het ontvankelijkheidsverweer, inhoudelijk verweer gevoerd. De redenering van het hof is dan wel niet onberispelijk, zoals we hebben gezien, maar materieel, mede gelet op de deformaliseringstendens13., is de uitkomst ervan mijns inziens te prefereren in dit geval. Als Top immers niet tot het uitbrengen van een herstelexploot was overgegaan en bij inschrijving ter rolle of kort erna vanwege de vergissing in de aanduiding van de appellante om herstel van de naam had verzocht, was dit verzoek vrijwel zeker toegestaan, gelet op de stand van de procesrecht-rechtspraak. Bij een vergissing in de aanduiding van de eisende/appellerende partij is rectificatie immers mogelijk, indien de vergissing voor gedaagde kenbaar is, gedaagde door de vergissing en rectificatie daarvan niet wordt benadeeld en rectificatie tijdig gebeurt14..
2.9
Daar staat evenwel tegenover het argument van de rechtszekerheid, dat uiteindelijk, gelet op de stand van de rechtspraak in deze, in het procesrecht betere papieren heeft. Bij repliek in cassatie onder 7 en 9 wijst Getronics op het gevaar van het hellend vlak als aan het geschetste stelsel zou worden getornd: aan rechtsmiddelentermijnen dient uit oogpunt van rechtszekerheid strikt de hand te worden gehouden. Wijziging van een aanduiding van een partij kan niet door een herstelexploot, maar moet gebeuren volgens de weg uit Montis/Goossens II.
2.10
Uit het slagen van de klachten volgt dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en het komt mij voor dat Uw Raad de zaak zelf kan afdoen door te bepalen dat Top (alsnog) niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar appel.
3. Conclusie
Ik concludeer tot vernietiging en tot afdoening van de zaak door Uw Raad als aangegeven in 2.10.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
Advocaat-Generaal
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 29‑01‑2016
Zie 3.6 van het bestreden arrest.
De cassatiedagvaarding is op 12 mei 2015 uitgebracht.
Ter aanvulling: het gaat hier om een aangezegde, onmogelijke, verschijndag.
Zie Tjong Tjin Tai, Rv (losbl.), art. 120, aant. 2 en 6 en de aldaar vermelde rechtspraakgegevens.
HR 22 december 1989, ECLI:NLHR:1989:AD0996, NJ 1990/689, m.nt. JCS (Van der Elst/Pierson e.a.), HR 12 november 1936, NJ 1937/505 (Reparatie Inrichting voor Automobielen/Van Perlstein) en HR 9 mei 1924, NJ 1924, p. 868 (De Labije/Amsterdamsche Huidenclub). Zie ook de conclusie van A-G Langemeijer (onder 2.3) voor HR 4 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2798, NJ 1999/269 (Van der Lugt/Zegers Installatietechniek) en Tjong Tjin Tai, Rv (losbl.), art. 120, aant. 2.
Vgl. HR 26 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2246, NJ 2010/129 ([D] e.a./De Staat).
Zie HR 26 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2246, NJ 2010/129 ([D] e.a./De Staat). Zie ook Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent, 4 2012, nr. 75, in fine.
Zie o.m. HR 10 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:927, RvdW 2015/512, JBPr 2015/36, m.nt. Verhaar (Medical e.a./ [A]), HR 26 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2246, NJ 2010/129 ([D] e.a./De Staat), HR 8 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC3835, NJ 2008/94 (G-Star/ [G]) en HR 25 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB9783, NJ 2008/67 (E/F.).
Zie Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent 4 2012, nr. 75 voor rechtspraakgegevens.
HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1844, NJ 2015/322 ([B] /Seacon Logistics).
Vgl. o.a. HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881, NJ 2015/307, JBPr 2014/7, m.nt. Lewin (Montis/Goossens II).
Zie o.m. HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881, NJ 2015/307, JBPr 2014/7, m.nt. Lewin (Montis/Goossens II) en HR 4 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2798, NJ 1999/269 (Van der Lugt/Zegers Installatietechniek).
Beroepschrift 12‑05‑2015
CASSATIEDAGVAARDING
Op twaalf mei tweeduizend vijftien, op verzoek van
Getronics Global Services B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Amsterdam (‘Getronics’), die woonplaats kiest aan het Gustav Mahlerplein 50 te (1082 MA) Amsterdam, Postbus 75505 (1070 AM) Amsterdam (Houthoff Buruma), ten kantore van de advocaat bij de Hoge Raad mr. A. Knigge, die door Getronics is aangewezen om als zodanig haar te vertegenwoordigen in na te melden cassatieprocedure,
[Heb ik, mr. Esther Sophia Gerarda Schouten, als toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder werkzaam ten kantore van mr. Robertus Hubert Adam Buttolo, gerechtsdeurwaarder met plaats van vestiging Heerlen, en kantoorhoudende te Heerlen aan de Vlotstraat 10;]
Top Mehrwert-Logistik GMBH & Co. KG, een vennootschap naar Duits recht gevestigd te Hamburg (Duitsland) en kantoorhoudend te (D-20537) Hamburg aan Wendenstrasse 294 (‘Top’),
die in de vorige instantie laatstelijk woonplaats heeft gekozen te (6411 ET) Heerlen aan het Tempsplein 21–22, ten kantore van de advocaat mr. M.C.G. Nijssen,
1.
op laatstvermeld adres exploot gedaan op de voet van art. 63 lid 1 Rv, sprekende met en een afschrift hiervan latende aan:
[Mevrouw mr M.C.G. Nijssen, in persoon]
2.
aangezegd dat Getronics cassatieberoep instelt tegen het eindarrest, gewezen op 17 maart 2015, van het Gerechtshof te Amsterdam (het ‘hof’), in de zaak met zaaknummer 200.155.514/01, tussen Getronics als geïntimeerde en Top als appellant (het ‘arrest’);
3.
gedagvaard om op vrijdag 22 mei 2015, om 10.00 uur 's ochtends, vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad te verschijnen op de zitting van de Hoge Raad in diens gebouw aan de Kazernestraat 52 te Den Haag;
4.
aangezegd dat van Top bij verschijning in het geding een in de bijlage bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken1. genoemd griffiegeld zal worden geheven, met dien verstande dat van een persoon die onvermogend is een bij of krachtens de wet vastgesteld griffiegeld voor onvermogenden wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd
- (1o)
een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in art, 29 van de WRb, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag als bedoeld in art. 24 lid 2 WRb, dan wel
- (2o)
een verklaring van het bestuur van de Raad voor de Rechtsbijstand, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de inkomens bedoeld in art. 2 leden 1 en 2 Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, telkens onderdelen a t/m d dan wel onderdeel e;
5.
aangezegd voorts dat het griffierecht binnen vier weken nadat Top in het geding is verschenen door haar moet zijn betaald, bij gebreke waarvan haar recht vervalt om verweer in cassatie te voeren of om van haar zijde in cassatie te komen;
6.
Getronics voert tegen het arrest aan als:
Middel van cassatie
Schending van het recht en/of verzuim van wezenlijke vormen, doordat het hof heeft overwogen en beslist als in het arrest is weergegeven, zulks op de volgende, mede in hun onderlinge samenhang in aanmerking te nemen gronden:
Inleiding
A.
Naar de kern genomen betreft dit cassatieberoep de vraag of door verweerster in cassatie, Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG, eiser in conventie tevens verweerster in reconventie in het door haar aangespannen (incasso) kort geding tegen Getronics, rechtsgeldig hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van 25 juli 2014 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam (het ‘vonnis’).
B.
Bij exploot van 20 augustus 2014 is op naam van Top Mehrwert-Logistik GmbH, een andere, naast Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG bestaande vennootschap, hoger beroep ingesteld tegen het vonnis en Getronics gedagvaard tegen de zitting van 2 september 2014.
C.
Vervolgens heeft Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG, verweerder in cassatie, bij exploot van 1 september 2014, Getronics gedagvaard tegen de rol van 9 september 2014. Daarbij heeft zij aangezegd dat in het exploot van 20 augustus 2014 abusievelijk niet de volledige naam van requirante is vermeld en dat zij dit wenst te herstellen met uitdrukkelijk instandhouding van de bij het exploot betekende hogerberoepdagvaarding van 20 augustus 2014.
D.
Op de zitting van 2 september 2014 is de hogerberoepdagvaarding die op 20 augustus 2014 was uitgebracht, niet aangebracht en ter rolle ingeschreven.
E.
Verweerster in cassatie, Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG heeft op de rol van 9 september 2014 de op 1 september 2014 uitgebrachte dagvaarding doen inschrijven. Tegen Getronics werd verstek verleend, welk verstek werd gezuiverd op de rol van 23 september 2014.
F.
Het hof heeft in rov. 3.7 van het met dit cassatieberoep bestreden arrest overwogen en beslist:
- a.
Het exploot van 20 augustus 2014 bevat als verzoekster de naam van een andere (bestaande) vennootschap dan Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG;
- b.
Vanwege het ontbreken van de naam Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG. bevatte het exploot een nietigheid in de zin van de artikelen 120/66 Rv (in verbinding met de artikelen 45 lid 3 sub b (‘de naam’) en 111 leden 1 en 2 Rv).
- c.
Aannemelijk is dat Getronics door de onjuiste naamsaanduiding is benadeeld in de zin van artikel 66 lid 1 Rv, nu de in de hogerberoepdagvaarding genoemde Top Mehrwert-Logistik GmbH een andere bestaande vennootschap is (verwarringsgevaar).
- d.
Het gebrek is met het exploot van 1 september 2014, vóór de eerste roldatum d.d. 2 september 2014, rechtsgeldig hersteld (artikelen 120/66 lid 2 Rv).
- e.
Getronics is in rechte verschenen en heeft, ook inhoudelijk, verweer gevoerd.
- f.
Gesteld noch gebleken is dat Getronics is benadeeld door de wijze waarop Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG het gebrek in de appeldagvaarding heeft hersteld.
- g.
Het gebrek is op de daartoe geëigende wijze hersteld en voor niet-ontvankelijkheid bestaat geen grond.
- h.
Dit wordt niet anders doordat Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG de onjuiste aanduiding van haar naam (mogelijk) ook na het aanbrengen van de zaak had kunnen herstellen.
G.
Het middel richt zich tegen rov. 3.7 van het bestreden arrest en strekt tot vernietiging van 's hofs arrest en niet-ontvankelijkverklaring van Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG in haar hoger beroep.
Klachten
Het hof heeft op grond van zijn hiervoor onder F weergegeven oordeel Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG ten onrechte ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.
1. Exploot 20 augustus 2014
1.1.
Het hof heeft in rov. 3.7 van het arrest blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te miskennen dat de op naam van Top Mehrwert-Logistik GmbH uitgebrachte hogerberoepdagvaarding zonder rechtsgevolg is gebleven, althans niet heeft geleid tot een geldig en aanhangig (gebleven) hoger beroep
- a.
aangezien het dagvaardingsexploot d.d. 20 augustus 2014 niet uiterlijk op de aangezegde rechtsdag is ingeschreven noch binnen twee weken na die dag een geldig herstelexploot is uitgebracht, dat op de in dat exploot aangezegde rechtsdag is ingeschreven (art 125 lid 4 Rv);2. en/of
- b.
aangezien krachtens art. 332 Rv alleen partijen hoger beroep kunnen instellen tegen een tussen hen in eerste aanleg gewezen vonnis.
1.2.
Indien en voor zover in 's hofs oordeel besloten ligt dat Top Mehrwert-Logistik GmbH geldt als partij in de zin van art 332 Rv die hoger beroep kon instellen,
- a.
heeft het hof eveneens blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien
- (i)
Top Mehrwert-Logistik GmbH geen partij was in de voorafgaande instantie en/of
- (ii)
het exploot d.d. 20 augustus 2014 op de in subonderdeel 1.1.a aangegeven gronden zonder rechtsgevolg is gebleven althans zijn rechtsgevolg heeft verloren; althans
- b.
is 's hofs oordeel zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet (voldoende) begrijpelijk, nu blijkens het hiervoor onder F.a en F.c weergegeven oordeel Top Mehrwert-Logistik GmbH een andere, bestaande, vennootschap is dan Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG en uit 's hofs oordeel niet blijkt op welke grond zij niettemin heeft te gelden als partij in de zin van art. 332 Rv.
1.3.
Indien en voor zover 's hofs oordeel echter aldus dient te worden begrepen dat — niettemin — het dagvaardingsexploot d.d. 20 augustus 2014 op het punt van de partijaanduiding een voor Getronics kenbare verschrijving of vergissing bevatte,geeft het hof met zijn oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien het hof heeft miskend dat de — gecorrigeerd gelezen — hogerberoepdagvaarding d.d. 20 augustus 2014 op de in het bovenstaande onder 1.1.a genoemde gronden zonder rechtsgevolg is gebleven althans zijn rechtsgevolg heeft verloren en derhalve niet heeft geleid tot een tijdig, rechtsgeldig en aanhangig (gebleven) hoger beroep.
2. Exploot d.d. 1 september 2014
2.1.
Het hof heeft in rov. 3.7 van het arrest blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting — en ten onrechte geoordeeld dat het uitbrengen van het exploot d.d. 1 september 2014 een daartoe geëigende wijze van herstel was — door te miskennen dat het door Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG uitgebracht exploot zonder rechtsgevolg is gebleven, althans niet heeft geleid tot een geldig en aanhangig (gebleven) hoger beroep aangezien het exploot d.d. 1 september 2014
- a.
niet binnen de appeltermijn is uitgebracht (art. 339 Rv) en aldus (zelfstandig) rechtsgevolg mist3.; en/althans
- b.
niet kan worden aangemerkt als een vóór de roldatum van 2 september 2014 uitgebracht rechtsgeldig herstelexploot:
- (i)
nu het hof ten onrechte oordeelt dat de hogerberoepdagvaarding d.d. 20 augustus 2014 leed aan een gebrek dat met nietigheid wordt bedreigd, althans leed aan een gebrek dat door Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG met het uitbrengen van het exploot d.d. 1 september 2014 vóór de aangezegde rechtsdag van 2 september 2014 kon worden hersteld, omdat ter zake van de partijaanduiding slechts sprake is van een zodanig gebrek indien de naam van een requirante (of gerequireerde) ontbreekt;4. en/althans
- (ii)
dat dit laatste niet anders is indien — aannemelijk is dat — de wederpartij daardoor is benadeeld (verwarringsgevaar), aangezien voor de vraag of sprake is van een ‘nietigheid meebrengend gebrek’ (in de zin van art. 120 Rv) dat met een herstelexploot vóór de roldatum kan worden hersteld, niet van belang is of de gerequireerde door dat gebrek wordt benadeeld, en/althans
- c.
niet tot gevolg kan hebben dat Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG na afloop van de appeltermijn partij wordt in het met de hogerberoepdagvaarding d.d. 20 augustus 2014 aangespannen hoger beroep dat bovendien op de in subonderdeel 1.2 aangevoerde gronden geen rechtsgeldig ingesteld hoger beroep is en op de in subonderdeel 1.1.a aangegeven gronden zijn aanhangigheid heeft verloren5..
2.2.
Voor zover het hof — anders dan in subonderdeel 2.1.b(i) wordt aangenomen — niet heeft miskend dat ter zake van de partijaanduiding slechts sprake is van een met nietigheid bedreigd gebrek indien de naam van een requirante (of gerequireerde) ontbreekt, is 's hofs oordeel onbegrijpelijk nu zonder nadere motivering, die ontbreekt niet begrijpelijk is hoe het hof tot het oordeel kon komen dat de naam van requirante ontbreekt terwijl het tevens vaststelt dat de hogerberoepdagvaarding van 20 augustus 2014, als requirante de naam van een andere (bestaande) vennootschap bevat en aannemelijk is dat Getronics hierdoor is benadeeld.
2.3.
Voor zover het recht anders is dan aan subonderdeel 2.1.b(ii) ten grondslag is gelegd, kan 's hofs oordeel evenmin in stand blijven nu het hof met schending van art. 24 Rv buiten de rechtsstrijd is getreden, althans is het hof op onbegrijpelijke wijze tot dit oordeel gekomen, nu Getronics niet heeft gesteld door de partijaanduiding in de hogerberoepdagvaarding d.d. 20 augustus 2014 in verwarring te zijn gebracht over de vraag door welke partij hoger beroep is ingesteld, en bovendien niet zonder meer valt in te zien waarom er sprake van verwarring zou zijn.
3. Herstelwijze en verschijning
3.1
Het hof heeft in rov. 3.7 (tevens) blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in aanmerking te nemen dat Getronics in rechte is verschenen en inhoudelijk verweer heeft gevoerd en te overwegen dat gesteld noch gebleken is dat Getronics is benadeeld door de wijze waarop Top het gebrek in de appeldagvaarding heeft hersteld. Immers,
- a.
Getronics is niet verschenen op de betekende hogerberoepdagvaarding d.d. 2 augustus 2014, maar ter zuivering van het verstek dat was verleend op het exploot d.d 1 september 2014 en waar het exploot d.d. 1 september 2014, na het verstrijken van de appeltermijn is uitgebracht en evenmin heeft te gelden als een rechtsgeldig herstelexploot — en dus niet een daartoe geëigende herstelwijze was — kan zuivering van het tegen Getronics verleend verstek ten einde de niet-ontvankelijkheid van TOP in te roepen, niet leiden tot een door TOP tijdig en rechtsgeldig ingesteld hoger beroep; terwijl
- b.
het exploot d.d. 20 augustus 2014, waarmee wel tijdig hoger beroep was ingesteld op de in subonderdeel 1.1.a aangegeven gronden zonder rechtsgevolg is gebleven.
3.2
Indien en voor zover het hof niet blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting is zonder nadere motivering, die ontbreekt niet (voldoende) begrijpelijk hoe het hof tot zijn oordeel is gekomen dat het door het hof aannemelijk geachte nadeel ten gevolge van de onjuiste partijaanduiding in de hogerberoepdagvaarding van 20 augustus 2014 (verwarringsgevaar) kan worden weggenomen door een onjuiste/niet-rechtsgeldige herstelmethode die ertoe heeft geleid dat Getronics diende door te procederen in een hoger beroep dat niet tijdig/rechtsgeldig aanhangig is gemaakt.
4. Restklacht
4.1
Met het slagen van (een van) de hiervoor geformuleerde klachten kunnen evenmin in stand blijven 's hofs overige oordelen en meer in het bijzonder 's hofs oordeel in rov. 3.12.4, 3.12.5, 3.13.2, 3.15 en 's hofs beslissingen in rov. 4.1, 4.2, 4.4 en 4.5.
Conclusie
Getronics vordert op grond van dit middel de vernietiging van het arrest, met zodanige verdere beslissing, mede ten aanzien van de kosten, als de Hoge Raad juist zal achten en om Top te veroordelen om al hetgeen Getronics ter uitvoering van het bestreden arrest aan Top heeft voldaan aan Getronics terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling. Getronics vordert voorts dat de toe te wijzen proceskostenvergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf veertien dagen na de datum van het arrest van de Hoge Raad.
Kosten exploot [€ 77 , 84]
Deurwaarder
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 12‑05‑2015
Zie ook: HR 5 december 1997, NJ 1998, 193. Zie: Incidentele memorie houdende beroep op niet-ontvankelijkheid tevens houdende verzoek tot afwijzing gevraagde spoedbehandeling § 2.1, 2.3.
Incidentele memorie houdende beroep op niet-ontvankelijkheid tevens houdende verzoek tot afwijzing gevraagde spoedbehandeling § 2.2, 2.4.
Incidentele memorie houdende beroep op niet-ontvankelijkheid tevens houdende verzoek tot afwijzing gevraagde spoedbehandeling § 2.2.
Incidentele memorie houdende beroep op niet-ontvankelijkheid tevens houdende verzoek tot afwijzing gevraagde spoedbehandeling § 2.4.