NJ 1996, 314
Cassatie / dagvaarding tegen niet bestaande rechtsdag / weigering verstek
HR 22-12-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1934
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Heemskerk, Nieuwenhuis, Hartkamp
- Zaaknummer
16100
- LJN
ZC1934
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1934, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑12‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 5; Rv (oud) art. 76; Rv (oud) art. 90; Rv (oud) art. 91; Rv (oud) art. 92; Rv (oud) art. 93; Rv (oud) art. 135; Rv (oud) art. 407; Rv (oud) art. 408a
Essentie
Cassatie. Dagvaarding tegen niet bestaande rechtsdag. Weigering verstek.
Samenvatting
De dagvaarding is uitgebracht tegen een niet bestaande rechtsdag.
Als herstelexploit kan slechts gelden een exploit dat een nieuwe rechtsdag aanzegt en dat gevolgd wordt door inschrijving ter rolle van die aangezegde rechtsdag (HR 17 sept. 1993, NJ 1993, 741).
Partij(en)
Robert James Morn, te Amsterdam, eiser tot cassatie, adv. mr. ir. P.J.A. Prinsen,
tegen
Alma Happé, te Amsterdam, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1
Het geding in cassatie
Eiser tot cassatie — verder te noemen: Morn — heeft bij exploit van dagvaarding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.