NJ 1990, 689
HR, 22-12-1989, nr. 13718
HR 22-12-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AD0996, m.nt. J.C. Schultsz
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 1989
- Magistraten
Snijders, De Groot, Bloembergen, Roelvink, Davids, Franx
- Zaaknummer
13718
- Noot
J.C. Schultsz
- LJN
AD0996
- JCDI
JCDI:ADS142371:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AD0996, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑12‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AD0996, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑1989
- Wetingang
Wet ABart. 13a; Rv (oud) art. 154; Rv (oud) art. 475; Rv (oud) art. 476; Rv (oud) art. 735; Rv (oud) art. 738
Essentie
Bevoegdheid Nederlandse rechter. Internationale litispendentie. Naam derde-beslagene in exploiten.
Samenvatting
Bij gebreke van een daartoe strekkend verdrag tussen Nederland en Zwitserland, brengt geen rechtsregel mee dat de rechtbank zich onbevoegd had dienen te verklaren op grond van het eerder aanhangig gemaakt zijn van dezelfde vordering bij een rechter in Zwitserland.
Onvolledige vermelding van de naam van de derde-beslagene in het beslagexploit en het exploit van overbetekening brengt, bij gebreke van een wettelijke bepaling in andere zin, geen nietigheid van die exploiten mee.
Partij(en)
Jacob Francois van der Elst, te Rhoon, gem. Albrandswaard, eiser tot cassatie, adv. Mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.