NJ 2015/322
Cassatie. Verstekverlening; kennelijke misslag in cassatiedagvaarding bij naamsvermelding verweerster.
HR 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1844, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.E. Drion, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/00613
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124064:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1844, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:572, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑05‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑10‑2014
- Wetingang
Art. 63 Rv
Essentie
Cassatie. Verstekverlening; kennelijke misslag in cassatiedagvaarding bij naamsvermelding verweerster.
Het primaire verzoek tot verstekverlening tegen verweerster in cassatie is toewijsbaar. Uit de cassatiedagvaarding blijkt dat de vermelding van Seacon Group als verweerster op een vergissing berust. De vordering van Seacon Group is immers afgewezen. De cassatiemiddelen richten zich dan ook uitsluitend tegen de toewijzing van de vordering van Seacon Logistics. Verder staat vast dat de cassatiedagvaarding is betekend aan de (middellijk) bestuurder van beide vennootschappen, alsook aan hun beider advocaat in feitelijke instanties. De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan dat Seacon Logistics al bij het uitbrengen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.