NJ 1924, p. 868
Dagvaarding in cassatie van iemand, die voor het uitbrengen der dagvaarding reeds was overleden. Verstekarrest. Beteekening aan gezamenl. erfgen. Verzet van deze tegen het verstekarrest ongegrond verklaard.
HR 09-05-1924, ECLI:NL:HR:1924:157
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 mei 1924
- Magistraten
Mrs. Bosch, Hesse, Jhr. Feith, Kosters en Ort
- Zaaknummer
[09051924/NJ_1924,_p._868]
- Conclusie
Conclusie van den Advocaat-Generaal Mr. Ledeboer.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS121059:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1924:157, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑05‑1924
- Wetingang
Essentie
Dagvaarding in cassatie van iemand, die voor het uitbrengen der dagvaarding reeds was overleden. Verstekarrest. Beteekening aan gezamenl. erfgen. Verzet van deze tegen het verstekarrest ongegrond verklaard.
Samenvatting
Het voorschrift van art. 4, 6°. Rv., is niet van toepassing, daar hier iemand, die overleden was, is gedagvaard als ware hij nog in leven. Wel zou de vraag hunnen rijzen of aan het in rechten betrekken van een overledene tegenover zijn rechtverkrijgenden eenig rechtsgevolg kan worden toegekend.
De onwaarheid van de in de dagvaarding opgenomen bij de wet gevorderde opgaven maakt deze niet nietig, maar een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.