NJ 1937/505
Nietigheid van dagvaarding ten onrechte uitgesproken. [Exceptie tardief voorgesteld].
HR 12-11-1936, ECLI:NL:HR:1936:372
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 november 1936
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, van Gelein Vitringa, de Menthon Bake, Nypels, Meckmann
- Zaaknummer
[121936/NJ_1937-505]
- Conclusie
Mr. Berger
- JCDI
JCDI:ADS105539:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1936:372, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑11‑1936
- Wetingang
Essentie
Nietigheid van dagvaarding ten onrechte uitgesproken. [Exceptie tardief voorgesteld].
Samenvatting
De voorschriften van art. 5 Rv. zijn van formeelen aard. De rechter mag de nietigheid van dagvaarding alleen dan uitspreken, indien deze akte niet voldoet aan de formeele bij dat artikel genoemde vereischten. De onjuistheid van de in de dagvaarding opgenomen bij de wet gevorderde opgaven — ten deze betreffende den naam van de eischende partij — maakt deze niet nietig, doch zou alleen het lot van de daarbij gedane vordering kunnen raken.
Adv.-Gen. Berger bovendien: De bij dupliek voorgestelde exceptie van nietigheid van dagvaarding is ten onrechte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.