Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 7.197b (beperkingengebiedactiviteit: kabels en leidingen bij een hoofdspoorweg of een bijzondere spoorweg)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, aanleggen, plaatsen of in stand houden van elektriciteitskabels en beschermbuizen voor kabels en leidingen in het beperkingengebied met betrekking tot een hoofdspoorweg of een bijzondere spoorweg, bedoeld in artikel 9.20 van het Besluit activiteiten leefomgeving, worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
- a.
een aanduiding op de situatietekening, bedoeld in artikel 7:197a, onder a, van de ligging van de kabel, leiding of objecten die daarmee samenhangen met coördinaten;
- b.
bij een kabel of een beschermbuis voor een kabel: een dwarsprofieltekening op een schaal van 1:100 van de kabel of beschermbuis met de volgende informatie:
- 1°
een aanduiding van de diepte in meters ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil;
- 2°
een aanduiding van de diepte in meters ten opzichte van de bovenkant van de spoorstaaf;
- 3°
een aanduiding van de inwendige- en uitwendige diameter in centimeters;
- 4°
de materiaalsoort;
- 5°
het type kabel;
- 6°
het aantal kabels; en
- 7°
het doel van de kabel;
- c.
bij een beschermbuis voor een leiding: een dwarsprofieltekening op een schaal van 1:100 van de beschermbuisleiding met de volgende informatie:
- 1°
een aanduiding van de diepte in meters ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil;
- 2°
een aanduiding van de diepte in meters ten opzichte van de bovenkant van de spoorstaaf;
- 3°
een aanduiding van de inwendige en uitwendige diameter in centimeters;
- 4°
de materiaalsoort;
- 5°
de soort door te voeren stof; en
- 6°
de te onderhouden maximum werkdruk in bar;
- d.
bij een beschermbuis voor een leiding onder druk: een erosiekraterberekening;
- e.
bij een beschermbuis voor een transportleiding: een slijtageberekening;
- f.
als een gestuurde boring of persing wordt gebruikt: een boorplan; en
- g.
als de activiteit plaatsvindt bij de fundering van een brug of viaduct: een stabiliteitsberekening.