Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 4.7 (rekenregels emissie fijnstof)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
23-09-2022, Stcrt. 2022, 26085 (uitgifte: 28-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-11-2019, Stcrt. 2019, 56288 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
De emissie van PM10, bedoeld in artikel 4.823, van het Besluit activiteiten leefomgeving is gelijk aan de in bijlage V vastgestelde emissiefactor voor PM10, voor het in het dierenverblijf toegepaste huisvestingssysteem.
2.
In afwijking van het eerste lid wordt de emissie van PM10 per dierplaats per jaar als volgt berekend:
- a.
als één aanvullende techniek wordt toegepast: met het voor die techniek in bijlage VI vastgestelde reductiepercentage en de in bijlage V vastgestelde emissiefactor voor PM10 volgens de formule:
emissie van PM10 = emissiefactor PM10 huisvestingssysteem × (100% — verwijderingspercentage PM10 aanvullende techniek); en
- b.
als meer dan een aanvullende techniek wordt toegepast: met het volgens rekenmodel Vee-combistof berekende reductiepercentage voor de combinatie van aanvullende technieken volgens de volgende formule:
emissie van PM10 = emissiefactor PM10 huisvestingssysteem × (100% — reductiepercentage PM10 aanvullende technieken).
3.
Een aanvullende techniek die voor de reductie van PM10 een oliefilm aanbrengt met een leidingensysteem met sproeikoppen wordt niet gecombineerd met een andere aanvullende techniek die PM10 reduceert.
4.
Als gebruik wordt gemaakt van een aanvullende techniek met een variabel reductiepercentage, wordt het reductiepercentage vastgesteld met het rekenmodel Vee-combistof op basis van de hoeveelheid ventilatielucht, in m3/dier/u, die vanuit de stal door de aanvullende techniek gaat.