Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 9.28 (voorschriften over controle oppervlaktewater)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat in het oppervlaktewater dat in de potentiële invloedssfeer van de stortplaats is gelegen ten minste twee meetpunten worden aangewezen, die zo zijn gekozen dat uit de daar uitgevoerde metingen een beïnvloeding door de stortplaats kan worden vastgesteld.
2.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat de inventarisatie, bedoeld in artikel 8.62h, eerste lid, onder a, en de metingen, bedoeld in artikel 8.62h, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, ten minste eenmaal per drie maanden worden uitgevoerd, of met een lagere frequentie als uit evaluatie van de gegevens blijkt dat inventarisaties met langere tussenpozen even effectief zijn.