Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 5.18 (keuring airconditioningsystemen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
31-01-2022, Stcrt. 2022, 3912 (uitgifte: 03-02-2022, regelingnummer: 2022-0000037155)
13-12-2021, Stcrt. 2021, 48236 (uitgifte: 17-12-2021, regelingnummer: 2021-0000022871)
21-11-2019, Stcrt. 2019, 56288 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
De keuring van een airconditioningsysteem of gecombineerd airconditioning- en ventilatiesysteem met een nominaal vermogen van meer dan 70 kW, wordt verricht door deskundigen met een diploma EPBD A-airconditioningsystemen en een diploma EPBD-B airconditioningsystemen.
2.
De keuring wordt gedaan volgens de inspectiemethodiek zoals opgenomen in bijlage XI.
3.
Het keuringsverslag van een in het eerste lid bedoelde keuring wordt opgesteld door een deskundige met het diploma EPBD B-airconditioningsystemen.
4.
De deskundige:
- a.
registreert de datum van de keuring van het systeem in het bij het systeem behorende logboek;
- b.
verstrekt het keuringsverslag binnen vier weken na de keuring aan de opdrachtgever; en
- c.
meldt de keuring binnen vier weken nadat deze is verricht af bij een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen instantie.
5.
De deskundige en de opdrachtgever bewaren het keuringsverslag ten minste vijf jaar.