Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 8.18 (berekenen: invoergegevens milieubelastende activiteiten)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-11-2019, Stcrt. 2019, 56288 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Voor het berekenen van de concentraties van stikstofdioxide en PM10 wordt gebruik gemaakt van:
- a.
grootschalige concentratiegegevens, grootschalige dubbeltellingcorrectiegegevens, meteorologische gegevens en gegevens over de terreinruwheid, bedoeld in bijlage XX;
- b.
gegevens die standaardrekenmethode luchtkwaliteit 3 vereist over:
- 1°
de fysieke kenmerken van de bron;
- 2°
de kenmerken van de emissie; en
- 3°
de kenmerken van de directe omgeving van de milieubelastende activiteit.
2.
Als het gaat om een veehouderij als bedoeld in artikel 3.200 van het Besluit activiteiten leefomgeving waarvan de emissie van PM10 meer dan 800 kg bedraagt, omvatten de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder b, onder 3°, in ieder geval de kenmerken van de emissie per veehouderij, voor alle veehouderijen met een emissie van PM10 van meer dan 800 kg/jaar, waarvan de dierenverblijven geheel of gedeeltelijk liggen binnen een straal van 500 m van het dichtstbijzijnde emissiepunt.
3.
In afwijking van het tweede lid omvatten de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder b, onder 3°, in ieder geval de kenmerken van de emissie per veehouderij, voor alle veehouderijen met een emissie van PM10 van meer dan 500 kg/jaar, waarvan de dierenverblijven geheel of gedeeltelijk liggen binnen een straal van 500 m van het dichtstbijzijnde emissiepunt, als:
- a.
het gaat om een veehouderij als bedoeld in artikel 3.200 van het Besluit activiteiten leefomgeving waarvan de emissie van PM10 meer dan 500 kg bedraagt; en
- b.
uit de grootschalige concentratiegegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a, blijkt dat de achtergrondconcentratie hoger is dan 27 μg/m3.
4.
Op het geschikt maken voor het gebruik van de gegevens is PreSRM van toepassing.