Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 2.30d (meten afstand beperkingengebied bijzondere spoorwegen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 2.30c.
- Bronpublicatie:
19-03-2021, Stcrt. 2021, 15868 (uitgifte: 26-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
De afstanden aan weerszijden van de bijzondere spoorweg en de afstanden langs de buitenzijde en binnenzijde van de boog, bedoeld in de artikelen 2.30b en 2.30c, gelden:
- a.
bij een spoorweg op maaiveldniveau: vanaf het hart van het buitenste spoor;
- b.
bij een ingegraven spoorweg: vanaf de bovenzijde van de ingraving; en
- c.
bij een opgehoogde spoorweg: vanaf de teen van het talud van de ophoging.