Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 15.2 (alarmeringswaarden verontreinigende stoffen in de buitenlucht)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Voor zwaveldioxide geldt een alarmeringswaarde van 500 μg/m3 als uurgemiddelde concentratie gedurende drie achtereenvolgende uren.
2.
Voor stikstofdioxide geldt een alarmeringswaarde van 400 μg/m3 als uurgemiddelde concentratie gedurende drie achtereenvolgende uren.
3.
Voor ozon gelden de volgende alarmeringswaarden:
- a.
180 μg/m3 als uurgemiddelde concentratie; en
- b.
240 μg/m3 als uurgemiddelde concentratie.
4.
Voor PM10 gelden de volgende alarmeringswaarden:
- a.
70 μg/m3 als daggemiddelde concentratie; en
- b.
100 μg/m3 als daggemiddelde concentratie.
5.
De alarmeringswaarden, bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid, gelden in gebieden van ten minste 100 km2 of in een volledige agglomeratie of zone als bedoeld in artikel 2.38 respectievelijk artikel 2.39.