Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 5.64 (periodieke beoordeling)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
03-04-2024, Stcrt. 2024, 12699 (uitgifte: 12-04-2024, regelingnummer: 2024-0000165749)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2024, Stcrt. 2024, 12699 (uitgifte: 12-04-2024, regelingnummer: 2024-0000165749)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Een bouwwerk als bedoeld in artikel 5.62 wordt na de initiële beoordeling, bedoeld in artikel 5.63, door een bedrijf als bedoeld in artikel 5.65 periodiek beoordeeld volgens NTA 8790 en het voor het bouwwerk opgestelde plan voor de periodieke beoordeling, bedoeld in artikel 5.63, tweede lid, onder c.
2.
Het rapport van de bevindingen van de periodieke beoordeling bevat:
- a.
een beschrijving van de uitgevoerde beoordeling en een overzicht van de daarbij gebruikte documenten;
- b.
een verklaring van de persoon, bedoeld in artikel 5.65, tweede lid, dat naar zijn oordeel:
- 1°
het vertrouwen is gerechtvaardigd dat het bouwwerk voldoet aan de eisen voor de constructieve veiligheid van bestaande bouwwerken, bedoeld in de paragrafen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of
- 2°
het bouwwerk niet voldoet aan de onder 1° bedoelde eisen, onder vermelding van de door hem geconstateerde afwijkingen; en
- c.
een actualisering van het plan voor de periodieke beoordeling als dit naar het oordeel van de persoon, bedoeld in artikel 5.65, tweede lid, nodig is.
3.
Het rapport van de periodieke beoordeling wordt aan het bevoegd gezag verstrekt uiterlijk een week nadat het rapport is vastgesteld door het beoordelende bedrijf.
4.
Dit artikel is niet van toepassing op een bouwwerk waarvan het rapport van de initiële beoordeling, bedoeld in artikel 5.63, een verklaring bevat van de persoon, bedoeld in artikel 5.65, tweede lid, dat naar zijn oordeel het vertrouwen is gerechtvaardigd dat bij het bouwwerk niet meer dan 500 personen gelijktijdig gevaar lopen bij het bezwijken van een constructieonderdeel.