Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 3.39 (bepalen gelijke hoedanigheid: doorslaggevende kenmerken)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
29-06-2021, Stcrt. 2021, 34636 (uitgifte: 01-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
De gelijke hoedanigheid van onroerende zaken wordt bepaald aan de hand van de volgende kenmerken:
- a.
de opbouw, samenstelling en fysische eigenschappen van de lagen in de bodem tot ten minste een diepte van 1Ā m onder het maaiveld; en
- b.
de grondwaterkarakteristiek.
2.
De gelijke hoedanigheid van onroerende zaken wordt bepaald aan de hand van de Bodemkaart van Nederland en de Kaart Grondwaterdynamiek met een schaal van 1:50.000. Als de landinrichting plaatsvindt in een gebied met een grote diversiteit in de bodemkenmerken of de grondwaterkarakteristiek, worden deelkaarten van de Bodemkaart van Nederland en de Kaart Grondwaterdynamiek met een grotere schaal dan 1:50.000 gebruikt.
3.
Als deelkaarten niet beschikbaar zijn, wordt de gelijke hoedanigheid van onroerende zaken bepaald op basis van een advies van deskundigen.