Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 3.41 (kenmerken gelijkwaardige gebruiksmogelijkheden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
29-06-2021, Stcrt. 2021, 34636 (uitgifte: 01-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Van onroerende zaken met een gelijke hoedanigheid worden de gelijkwaardige gebruiksmogelijkheden bepaald aan de hand van de bodemgeschiktheid.
2.
De bodemgeschiktheid wordt bepaald aan de hand van de volgende kenmerken:
- a.
de ontwateringstoestand;
- b.
de beschikbaarheid van bodemvocht voor de groei van gewassen;
- c.
de stevigheid van de bovengrond;
- d.
de verkruimelbaarheid van de bodem;
- e.
de stabiliteit van de bodem op maaiveldniveau;
- f.
de stuifgevoeligheid van de bodem; en
- g.
de dikte van de laag waarin zich 80% van de wortels van een gewas bevindt.
3.
Voor elke gebruiksmogelijkheid wordt bepaald welke kenmerken doorslaggevend zijn.