Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 12.17 (locatie monitoringspunten ozon)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-11-2019, Stcrt. 2019, 56288 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
De monitoringspunten voor het meten van de concentratie van ozon liggen op locaties:
- a.
binnen de zones en agglomeraties, bedoeld in de artikelen 2.38 en 2.39, waar de hoogste concentraties voorkomen waaraan de bevolking of de vegetatie kan worden blootgesteld gedurende een periode die ten opzichte van de middelingstijd significant is; en
- b.
waarvan aannemelijk is dat ze niet direct worden beïnvloed door plaatselijke emissiebronnen.
2.
De monitoringspunten zijn zo mogelijk ook representatief voor soortgelijke locaties buiten hun directe omgeving