Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 3.32 (eisen examen voor een valkeniersactiviteit)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
09-06-2021, Stcrt. 2021, 31421 (uitgifte: 16-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Een examen voor een valkeniersactiviteit komt alleen voor erkenning als bedoeld in artikel 3.71, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving in aanmerking als de kennis, bedoeld in artikel 11.90, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt getoetst met:
- a.
ten minste vijftig meerkeuzevragen, waarvan:
- 1°
vijftien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 11.87, tweede lid, onder a, b en c, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- 2°
vijf vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 11.87, tweede lid, onder e, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- 3°
tien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 11.87, tweede lid, onder g en h, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- 4°
vijftien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 11.87, tweede lid, onder j, van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- 5°
vijf vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 11.87, tweede lid, onder k en l, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- b.
ten minste twintig meerkeuzevragen, gesteld met behulp van beelddragers, waarvan:
- 1°
tien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 11.87, tweede lid, onder a en b, van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- 2°
tien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 11.87, tweede lid, onder c, e, g, h, j, k en l, van het Besluit activiteiten leefomgeving.
2.
De bekwaamheid, bedoeld in artikel 11.90, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt getoetst bij de beoordeling van twee stages van een jaar bij twee mentoren, aangewezen door de in artikel 3.34 genoemde organisatie. De stages hebben tot doel om bekwaamheid te verwerven in de omgang met jachtvogels, het dragen en zeeg maken van jachtvogels, de verzorging van jachtvogels, het aanleggen van tuig, het doden van prooien en slachten van aasdieren, het aanleren van gewenst gedrag van jachtvogels, het voorkomen en afleren van ongewenst gedrag van jachtvogels, het zoeken en terugvangen van verloren jachtvogels, het beoordelen van de inzetbaarheid van jachtvogels, het toepassen van fretten en het gebruik van fluit, loer en balg.
3.
Het examen voor een valkeniersactiviteit is alleen met gunstig gevolg afgelegd als degene die het examen aflegt:
- a.
van de vragen, bedoeld in het eerste lid, ten minste 70% goed heeft beantwoord; en
- b.
naar het oordeel van de organisatie die het examen afneemt voldoende bekwaamheid als bedoeld in het tweede lid heeft verworven.