Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 17a.12 (reservering stikstofdepositieruimte voor project)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
26-09-2023, Stcrt. 2023, 25571 (uitgifte: 29-09-2023, regelingnummer: WJZ/ 35985432)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-09-2023, Stcrt. 2023, 25571 (uitgifte: 29-09-2023, regelingnummer: WJZ/ 35985432)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Stikstofdepositieruimte kan worden gereserveerd door:
- a.
het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit voor projecten als bedoeld in artikel 17a.3, onder a tot en met g;
- b.
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voor projectbesluiten voor een autoweg, autosnelweg, spoorweg of vaarweg van nationaal belang;
- c.
de Minister voor Klimaat en Energie voor kavelbesluiten; en
- d.
gedeputeerde staten voor andere projecten dan bedoeld in artikel 17a.3, onder a, b en c, waarvoor zij het bevoegd gezag zijn voor de omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit of waarvoor de voorgenomen beslissing op de aanvraag om een dergelijke vergunning op grond van artikel 4.25 van het Omgevingsbesluit instemming van gedeputeerde staten behoeft.
2.
Stikstofdepositieruimte voor projecten als bedoeld in artikel 17a.3, onder a, b en c, ten aanzien waarvan artikel 17a.16 is toegepast, kan worden gereserveerd nadat 17 weken zijn verstreken na de datum waarop de stikstofdepositieruimte in AERIUS Register is opgenomen.
3.
De in het tweede lid bedoelde reservering geschiedt in de volgorde waarin de aanvragen om een omgevingsvergunning voor de Natura 2000-activiteit zijn ontvangen.
4.
Gedeputeerde staten reserveren alleen stikstofdepositieruimte voor een woningbouwproject als de woningen niet worden aangesloten op een distributienet voor aardgas.
5.
Een reservering als bedoeld in het eerste lid:
- a.
onder a en d: vervalt als het bevoegd gezag een beslissing heeft genomen op de aanvraag om de vergunning;
- b.
onder b: vervalt als de Minister van Infrastructuur en Waterstaat het projectbesluit heeft vastgesteld; en
- c.
onder c: vervalt als de Minister voor Klimaat en Energie het kavelbesluit heeft genomen.