Einde inhoudsopgave
Omgevingsregeling
Artikel 14.2 (besluiten waarvoor rechten worden geheven)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
24-06-2024, Stcrt. 2024, 21620 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 2024-0000360894)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2024, Stcrt. 2024, 21620 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 2024-0000360894)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om de volgende besluiten waarvoor een minister het bevoegd gezag is, heft die minister rechten:
- a.
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de wet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument of een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een militaire luchthaven; en
- b.
een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 van de wet, met uitzondering van maatwerkvoorschriften die betrekking hebben op een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument of een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een militaire luchthaven.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om wijziging van een besluit als bedoeld in dat lid.
3.
Geen rechten worden geheven voor de behandeling van een aanvraag waarvan de kosten op grond van afdeling 13.6 van de wet zijn of worden verhaald.
4.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat heft naast de besluiten, bedoeld in het eerste lid, rechten voor het op aanvraag verlenen, wijzigen, intrekken of beoordelen van:
- a.
een melding als bedoeld in artikel 2.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- b.
een toestemming als bedoeld in artikel 2.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- c.
5.
Als ter uitvoering van een door de Minister voor Natuur en Stikstof op grond van artikel 18.16a of 18.16b van de wet genomen besluit een omgevingsvergunning of document benodigd is, kan hij in afwijking van de artikelen 14.41, 14.41a, 14.41b, 14.41c, 14.41d, 14.41e, 14.41f, 14.42, 14.43, 14.43a, 14.44, 14.44a, 14.44b en 14.45, eerste lid, van deze regeling bepalen dat geen rechten worden geheven.
6.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heft naast de besluiten, bedoeld in het eerste lid, rechten voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot aanwijzing als certificatie-instelling als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.