Robos stelt daarover dit bij s.t. onder 3:“Robos vermoedt dat de reden dat Satelliet haar aanspreekt wegens handelen in strijd met de beweerdelijke vaststellingsovereenkomst c.q. toezegging is dat, zoals de voorzieningenrechter en het hof beide onbestreden hebben geoordeeld, tussen de betrokken stoelen een aantal in het oog lopende verschillen bestaat. Die verschillen maken het uiteraard onaannemelijk dat een procedure gebaseerd op slaafse nabootsing succes zou hebben. Die verschillen brengen bovendien met zich dat er voor Robos geen enkele reden bestond om de door Satelliet gestelde, maar door de voorzieningenrechter en het hof van de hand gewezen, aanpassingsverplichting op zich te nemen.”Ik meen dat het voor de in cassatie te toetsen uitleg inderdaad dienstig is om ons te realiseren dat de procedure door Satelliet niet is ingezet als onrechtmatig handelen d.m.v. slaafse nabootsing door Robos, maar als “(...) toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verplichting voortvloeiend uit een vaststellingsovereenkomst, althans uit een onvoorwaardelijke toezegging (...)”, zoals de inleidende dagvaarding onder 1 aanvangt.Ik zal bij wijze van inleiding hierna echter aangeven dat de aanvankelijke inzet van Satelliet, dat Robos met haar “Vigo”-meubels de “Flash”-serie van Satelliet slaafs zou nabootsen, bij de beoordeling van het verloop in onze zaak wel degelijk van belang is.
HR, 08-07-2016, nr. 15/01429
ECLI:NL:HR:2016:1444
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
08-07-2016
- Zaaknummer
15/01429
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:1444, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2016; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2015:214, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:197, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2016:197, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑04‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:1444, Gevolgd
- Vindplaatsen
AR 2016/2003
Uitspraak 08‑07‑2016
Partij(en)
8 juli 2016
Eerste Kamer
15/01429
EE/RB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
SATELLIET MEUBELEN B.V.,gevestigd te Breda,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. T. Cohen Jehoram en mr. V. Rörsch,
t e g e n
ROBOS CONTRACT FURNITURE B.V.,gevestigd te Dalfsen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.P.J.L. Tjittes.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Satelliet en Robos.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/08/161591/KG ZA 14-321 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel van 29 september 2014;
b. het arrest in de zaak 200.158.773/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 januari 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Satelliet beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Robos heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Robos mede door mr. J.W. de Jong.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van Satelliet hebben bij brief van 15 april 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Satelliet in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Robos begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 8 juli 2016.
Conclusie 01‑04‑2016
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Contractenrecht. Vaststellingsovereenkomst n.a.v. geschil over slaafse nabootsing. Uitleg, gerechtvaardigd vertrouwen, art. 3:35 BW.
15/01429
mr. G.R.B. van Peursem
1 april 2016
Conclusie inzake:
Satelliet Meubelen B.V.,
(hierna: Satelliet),
eiseres in cassatie
tegen
Robos Contract Furniture B.V.,
(hierna: Robos),
verweerster in cassatie
Deze zaak draait om de vraag hoe een toezegging gedaan door Robos over aanpassing van haar stoelserie “Vigo” – die volgens Satelliet een slaafse nabootsing is van haar stoelserie “Flash” – moet worden uitgelegd. Het is een contractueel geschil; Satelliet voert niet slaafse nabootsing aan als rechtsgrond voor haar vorderingen in dit kort geding1.. Het gaat in wezen om de uitleg van één zin in een e-mail in het licht van de op de eerste sommatie door Satelliet uit 2012 gevolgde brief- en mailwisseling. Voorzieningenrechter2.en hof3.hebben deze contextueel uitgelegd en zijn daarbij niet gekomen tot de strikt tekstuele uitleg die Satelliet voorstaat. De dertien cassatieklachten willen naar die strikte uitleg toe. Ik zie dat niet slagen, omdat het hof de juiste maatstaf heeft gehanteerd, de uitleg zelf feitelijk is en bij goede lezing niet als onbegrijpelijk of (in dit kort geding) onvoldoende gemotiveerd is aan te merken. Gelet op de uiteindelijke achtergrond van de zaak (beëindiging van een geschil over beweerdelijke slaafse nabootsing door Robos van Satelliets “Flash”-serie) is de uitleg van de feitenrechters in dit kort geding juist heel goed te begrijpen, zoals ik uiteen zal zetten.
1. Feiten en procesverloop4.
1.1 Satelliet voert een collectie horecameubels met de naam “Flash”, waaronder de stoel als hieronder afgebeeld5..
1.2 Robos bracht in 2012 een collectie horecameubels op de markt onder de naam “Vigo”6..
1.3 Op 25 juni 2012 heeft Satelliet Robos gesommeerd om de productie van en handel in de Vigo te staken op grond van oneerlijke mededinging, meer in het bijzonder slaafse nabootsing.
1.4 Bij brief van 17 oktober 2012 reageert de advocaat van Satelliet op de stellingname van Robos dat de Vigo is geïnspireerd op een andere stoel, te weten de “Very Wood” van ontwerper Frame7.. De advocaat van Satelliet schrijft in dat verband:
“Wat daar ook van zij, de VIGO en de FLASH van Satelliet hebben - mild uitgedrukt - duidelijk veel meer met elkaar gemeen dan de VIGO en de FRAME. De FRAME heeft een zichtbaar gedeeld frame, terwijl de VIGO en de FLASH dit allebei niet hebben. Ook heeft de FRAME, anders dan de VIGO en de FLASH, geen tapstoelopende poten. Als u de VIGO op de FRAME had willen laten lijken dan had de VIGO er geheel anders uitgezien.”
Satelliet spreekt u evenwel niet aan wegens auteursrechtinbreuk, maar wegens ongeoorloofde mededinging in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek, meer in het bijzonder wegens parasiteren en slaafse nabootsing. Dit onrechtmatig handelen bestaat er uit dat u naar aanleiding van een aan cateraar Vermaat door Satelliet uitgebrachte offerte voor de golfclub in Bentwoud, kopieën van zowel de stoel, de armstoel als de kruk aan Vermaat heeft aangeboden en geleverd. Het feit dat het niet om slechts een type stoel of kruk gaat, maar dat u de gehele serie heeft aangeboden versterkt de onrechtmatigheid van uw handelen. Daarbij komt dat u nota bene met de foto’s van alle drie FLASH-modellen van Satelliet de fabrikant Pages heeft gevraagd deze ook aan u te leveren. U wilde duidelijk “dezelfde” stoelen leveren als Satelliet aan Vermaat had geoffreerd.”
De FLASH-modellen hebben een eigen gezicht op de markt en Satelliet kan het niet toestaan dat u het uiterlijk van haar (serie van) modellen zo navolgt dat daardoor verwarring op de markt wordt gesticht. Het is evident dat u geen gevolg heeft gegeven aan de verplichting om bij na het nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van uw modellen, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot. Sterker nog, u heeft die gelijkheid juist opgezocht.
Satelliet betreurt het dat u haar voorstel om de zaak tot een minnelijke oplossing te brengen van de hand wijst. Satelliet heeft mij inmiddels geïnstrueerd een bodemprocedure voor te bereiden waarin onder meer een verbod op verdere verhandeling van de VIGO-modellen en schadevergoeding voor de verhandeling van deze modellen zal worden gevorderd. Satelliet betreurt het oprecht dat het zover moet komen, maar ziet geen andere mogelijkheid om een einde aan dit onrechtmatig handelen te maken”.
1.5 Op deze brief heeft [betrokkene], directeur van Robos Contract Furniture, bij e-mailbericht van 19 oktober 2012 als volgt geantwoord:
“Hoewel wij nog steeds van mening zijn dat wij met ons model Vigo geen inbreuk maken op de rechten van Satelliet, zijn ook wij uiteindelijk niet geïnteresseerd in een lange juridische procedure. Nu u in uw brief duidelijk hebt gemaakt op welke punten Satelliet overeenkomsten ziet in beide modellen zijn wij bereid ons model op die punten aan te passen. Hetgeen inhoudt dat wij het huidige model niet langer zullen aanbieden.
Ik neem aan dat wij hiermee voldoen aan de voorstellen van Satelliet”.
1.6 In een e-mailbericht van 30 oktober 2012 aan [betrokkene] schrijft de advocaat namens Satelliet het volgende:
“Uw toezeggingen om de handel van de betrokken meubels te staken en gestaakt te houden en afstand te nemen tot de ontwerpen van Satelliet van haar Flash-serie wordt door Satelliet zonder meer op prijs gesteld. Deze toezeggingen vormen ook aanleiding om de aangekondigde rechtsmaatregelen op dit moment niet door te zetten. Namens Satelliet behoud ik mij evenwel uitdrukkelijk het recht voor om u alsnog in rechte te betrekken, indien mocht blijken dat u de meubels in ongewijzigde vorm in de handel houdt en/of indien het gewijzigde ontwerp te weinig afstand houdt tot het ontwerp van de Flash-meubelen.”
1.7 Robos heeft in 2014 een model op de markt gebracht onder de naam “Cannes” (zie onderstaande afbeelding8.). Dit model is op één punt gewijzigd ten opzichte van de Vigo. Daar waar de Vigo een recht frame heeft aan de zijkanten onder de zitting heeft de Cannes een gebogen frame.
1.8 Satelliet heeft vervolgens in kort geding het volgende gevorderd, samengevat:
i. i) de productie, inkoop, invoer, verkoop, levering, gebruik en het in voorraad houden van de in de inleidende dagvaarding omschreven stoelen en barkruk, ongeacht de typeaanduiding daarvan, te staken en gestaakt te houden;
ii) de openbaarmaking van iedere afbeelding van de onder a)9.genoemde stoelen en barkruk te staken en gestaakt te houden,
een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen,
met (iii) veroordeling van Robos in de proceskosten.
Aan haar vorderingen heeft Satelliet, kort gezegd, ten grondslag gelegd een toerekenbare tekortkoming van de zijde van Robos in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst,
althans van haar toezegging het model niet langer op de markt te brengen. Robos heeft zich gemotiveerd verweerd.
1.9 De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Satelliet afgewezen. Zij overwoog daartoe dat tussen partijen geen wilsovereenstemming bestond over de inhoud van een vaststellingsovereenkomst dan wel de reikwijdte van de toezegging, zodat van een rechtens afdwingbare vaststellingsovereenkomst dan wel toezegging met de inhoud die Satelliet voor ogen heeft, geen sprake is (rov. 4.4). Als dat al anders moet worden gezien, zal deze vaststellingsovereenkomst/toezegging volgens de voorzieningenrechter vanwege de onduidelijkheid tussen partijen over de inhoud en reikwijdte daarvan, niet verder strekken dan het niet langer in ongewijzigde uitvoering op de markt brengen van de “Vigo”. Nu Robos de “Vigo” heeft aangepast en onder een andere naam op de markt heeft gebracht, levert dit geen schending van de gemaakte afspraken op (rov. 4.5).
1.10 In hoger beroep heeft Satelliet dit oordeel tevergeefs bestreden; het hof heeft zich bij het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter aangesloten, er evenwel veronderstellenderwijs van uitgaand dat sprake is van een vaststellingsovereenkomst, die moet worden uitgelegd. De daartoe relevante overwegingen worden hierna bij de beoordeling geciteerd.
1.12 Satelliet heeft tijdig cassatieberoep ingesteld, Robos heeft verweer gevoerd en beide partijen hebben hun zaak schriftelijk laten toelichten.
2. Bespreking van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel richt zich met dertien subonderdelen op de wijze waarop het hof in rov. 3.9-3.12 te werk is gegaan bij de uitleg van de toezegging van Robos in haar e-mail van 19 oktober 201210.:
“3.9 Voorop wordt gesteld dat de vraag wat partijen zijn overeengekomen niet enkel op grond van een (zuiver) taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst kan worden beantwoord. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Voorts volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1427) dat bij de uitleg van een dergelijk geschrift telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben. Verder komt bij de uitleg betekenis toe aan de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de contractsbevestiging, de wijze van totstandkoming ervan - waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door (juridisch) deskundige raadslieden - en de overige bepalingen ervan (vgl. HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4909 en HR 19 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3178). De redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding van partijen beheersen, brengen mee dat contractspartijen hun gedrag mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij (vgl. HR 19 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7024).
3.10
Aan Satelliet kan worden toegegeven dat uit de bewoordingen van de toezegging van Robos in haar email van 19 oktober 2012 in beginsel zou kunnen worden opgemaakt dat Robos het frame en de stoelpoten van de Vigo zou aanpassen. Het hof is echter voorshands van oordeel dat Robos genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat de gebruikte bewoordingen in de gegeven omstandigheden niet de door Satelliet gestelde betekenis hebben. Daartoe is het volgende redengevend.
3.11
Bij de bepaling van wat partijen ter zake van de door Robos gedane toezegging over en weer van elkaar redelijkerwijs mochten verwachten, komt allereerst betekenis toe aan het geschil waaraan de (veronderstelde) vaststellingsovereenkomst een einde beoogde te maken. De vaststellingsovereenkomst beoogde een einde te maken aan het op de markt brengen van een slaafse kopie van de Flash. Satelliet heeft haar stelling dat de Vigo een slaafse kopie was van de Flash echter niet nader onderbouwd, ook niet in de correspondentie aan Robos. Het gedeelde frame en de tapstoelopende poten worden door Satelliet genoemd in verband met de Frame van Very Wood. Satelliet heeft evenwel nimmer aan Robos duidelijk gemaakt op welke punten de Vigo aangepast diende te worden. Dit betekent naar het voorlopig oordeel van het hof dat Satelliet in de gegeven omstandigheden de toezegging van Robos redelijkerwijs niet heeft kunnen opvatten als een concrete toezegging dat Robos de stoelpoten en het frame van de Vigo zou aanpassen. Temeer niet, nu Satelliet zich heeft laten bijstaan door een gespecialiseerde advocaat die namens haar de sommaties verstuurde en de brieven van Robos beantwoordde. Van Satelliet had dus mogen worden verwacht dat, indien zij van oordeel was dat de vaststellingsovereenkomst tevens inhield dat Robos verplicht zou zijn de Vigo op voornoemde twee punten aan te passen, zij dit in haar mail van 30 oktober 2012 zou hebben vastgelegd. Dit heeft zij echter niet gedaan. In haar e-mail van 30 oktober 2012 heeft zij het slechts over afstand nemen tot de Flash-serie. De vraag of Robos gelet op de door Satelliet gestelde slaafse nabootsing voldoende afstand van de Flash heeft genomen, is echter geen onderwerp van dit geschil.
3.12
Naar het oordeel van het hof komt de onduidelijkheid met betrekking tot de toezegging in de gegeven omstandigheden voor rekening van Satelliet. Het beroep van Satelliet op de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid wordt dus afgewezen. Nu Satelliet op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat de Vigo een slaafse kopie is van de Flash, dient haar beroep op nawerking onder randnummer 26 van haar memorie van grieven eveneens te worden afgewezen. Het hof komt tot de conclusie dat vooralsnog niet kan worden aangenomen dat de Cannes onder de reikwijdte van de toezegging valt.”
Inleidende opmerkingen; achtergrond geschil en beoordelingsstramien hof
2.2
Bij de beoordeling in hoger beroep is het hof er (anders dan de voorzieningenrechter) veronderstellenderwijs van uitgegaan dat er sprake is van een vaststellingsovereenkomst tussen Robos en Satelliet om hun geschil over slaafse nabootsing te beëindigen. Het hof heeft vervolgens de betreffende e-mail van Robos in dit licht uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf.
2.3
We hebben gezien dat Satelliet in 2012 inzette met de stelling dat haar “Flash”-serie slaafs werd nagebootst door Robos’ “Vigo”-serie. Na sommatie leidt correspondentie tussen partijen tot Robos’ toezegging dat zij de “Vigo” zal aanpassen en niet langer zal voeren, nu Satelliet heeft aangegeven op welke punten zij overeenkomsten ziet in beide modellen. Ter bevestiging vertaalt Satelliets advocaat dit als: voldoende afstand houden tot de “Flash”. Dat zicht op de bal moet worden behouden. Het hof stelt in rov. 3.11 terecht voorop dat voor de uitleg van de (veronderstelde) vaststellingsovereenkomst “allereerst” betekenis toekomt aan het geschil waaraan die vaststellingsovereenkomst een einde beoogde te maken: aan het op de markt brengen van slaafse kopieën van de “Flash”-serie.
2.4
Het lijkt er nu op dat Satelliet daarvan wil maken (vgl. pleitnota 1e aanleg onder 1611.): er is toegezegd dat Robos voldoende afstand houdt tot de “Vigo”. Dat is in het licht van de ingezette slaafse nabootsingsaanval niet meteen voor de hand liggend. Het gaat er gelet op die initiële aanval van Satelliet uiteindelijk om of Robos voldoende afstand houdt tot de “Flash”-serie van Satelliet en of de “Vigo” in dat licht en de toezegging van Robos voldoende is aangepast in de vorm van de “Cannes”-serie om buiten de kwalificatie slaafse nabootsing van de “Flash” te blijven. Dat er sprake is van voldoende afstand van de “Cannes” tot de “Flash” heeft Robos onderbouwd uiteengezet met verscheidene afbeeldingen en uiteenzettingen in haar reactie op de tweede sommatie uit mei 2014 toen Satelliet ontdekte dat Robos met de “Cannes”-serie op de markt was (vgl. prod. 14 zijdens Satelliet 1e aanleg). Die – inderdaad in het oog springende – verschillen hebben de feitenrechters in deze zaak ook gezien. Die bestonden ook al in belangrijke mate tussen de “Vigo” en de “Flash”, vgl. rov. 4.5 van het Zwolse vonnis:
“(...) In dat verband is nog van belang dat Robos terecht stelt dat tussen de Flash en de Vigo al een aanzienlijk aantal in het oog lopende verschillen bestond (zoals de maat van de rugleuning, de ‘knik’ in de achterpoten, een extra verbinding tussen de achterpoten, de wijze van montage van de achterpoten aan de rugleuning etc) (...)”
Dat vond het hof voorshands ook, zo volgt uit rov. 3.12:
“(...) Nu Satelliet op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat de Vigo een slaafse kopie is van de Flash (...)”
2.5
Daar komt bij dat een dragende pijler in de overwegingen van de feitenrechters in dit kort geding is dat Satelliet (rov. 4.4 kortgedingvonnis):
“nimmer rechtstreeks geconcretiseerd heeft op welke onderdelen de Vigo te veel overeenkomsten vertoonde met de Flash”
of in hoger beroep (rov. 3.11 van het bestreden arrest):
“Satelliet heeft haar stelling dat de Vigo een slaafse kopie was van de Flash echter niet nader onderbouwd, ook niet in de correspondentie aan Robos.”
2.6
Feitelijk klopt dat, als je dat nagaat in het dossier. Ik laat dat de revue passeren.
In de eerste sommatiebrief van 25 juni 2012 (prod. 4 zijdens Satelliet 1e aanleg) – dus voorafgaand aan de toezegging – staat niet duidelijk verwoord waar hem de schoen wringt volgens Satelliet, zij vindt dat vanzelf spreken kennelijk:
“Het behoeft geen uitgebreid betoog dat de maker van de Kopieën (daarmee wordt de “Vigo”-serie bedoeld, A-G) de Flash meubelen als uitgangspunt heeft genomen bij het “ontwerp” van de Kopieën.”
Dat is alles. In de sommatiebrief staat geen verdere concretisering waarom dit slaafse nabootsing zou betreffen. Ter zake wordt wel verwezen naar een fotostrip in die sommatiebrief (ook weergegeven in de cassatiedagvaarding bij subonderdeel I.12(a)), waarover wordt gesteld:
“Hieronder worden de Kopieën afgebeeld naast de Flash-meubelen. Deze foto’s zijn genomen bij golfclub Bentwoud.”
Er wordt daarbij evenwel niet geduid welke afgebeelde stoelen uit de “Flash”-serie komen en welke tot de “Vigo” worden gerekend en er staan verschillende typen stoelen op bij eerste beschouwing, zodat die verwijzing zonder nadere uiteenzetting, die als gezegd niet wordt gegeven, geen nadere concretisering oplevert van de bezwaren van Satelliet.
Daarop geeft Robos bij brief van 6 juli 2012 (prod. 5 zijdens Satelliet 1e aanleg) aan dat zowel de “Flash” als de “Vigo” passen in de modetrend die zich laat inspireren door de Scandinavische stijl uit de jaren '50 en '60, maar dat bij de “Vigo” sprake is van een heel andere stoel in vergelijking met de “Flash”:
“Robos heeft een zwaardere stoel met een eigen identiteit gemaakt. Een totaal andere constructie en modellering. De poten hebben een andere vorm, de rug heeft een andere vorm, er is een extra brace gemonteerd tussen voor- en achterpoten.”
In de reactie daarop zijdens Satelliet van 15 augustus 2012 komt opnieuw geen concrete duiding waarom sprake zou zijn van slaafse nabootsing door Robos, maar alleen:
“De inbreukmakende stoelen vormen sterke gelijkenissen met de Flash-stoelen en eventuele verschillen leiden niet tot een andere totaalindruk tussen de meubels.”
Robos reageert bij brief van 7 september 2012 voor zover van belang onder meer zo:
“Verder zou men zich kunnen afvragen of de door Satelliet ontwikkelde serie Flash niet ook zijn oorsprong kent in het door Very Wood uitgebrachte model Frame, die immers al voor het model van Satelliet op de markt was.
Hoe dan ook niet het model Flash van Satelliet maar de reeds door ons vanaf 2010 gevoerde stoel Frame is voor ons de inspiratiebron geweest voor de ontwikkeling van onze serie Vigo.”
Aan deze brief is een kleurenkopie gehecht met afbeeldingen van de “Vigo” en de “Frame”.
Vervolgens bouwt Satelliet in haar reactie van 17 oktober 2012 hierop voort met de (ook hiervoor al geciteerde) stelling:
“Wat daar ook van zij, de VIGO en de FLASH van Satelliet hebben – mild uitgedrukt – duidelijk veel meer met elkaar gemeen dan de VIGO en de FRAME. De FRAME heeft een zichtbaar gedeeld frame, terwijl de VIGO en de FLASH dit allebei niet hebben. Ook heeft de FRAME, anders dan de VIGO en de FLASH, geen tapstoelopende poten. Als u de VIGO op de FRAME had willen laten lijken dan had de VIGO er geheel anders uitgezien.”
Zie ook nog het volgende uit deze brief, waarin andermaal geen concretisering van de punten is te zien waarop zou zijn nagevolgd:
“Het is evident dat u geen gevolg heeft gegeven aan de verplichting om bij het nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van uw modellen, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot. Sterker nog, u heeft die gelijkheid juist opgezocht.”
We hebben gezien dat in de opvolgende mailwisseling (vgl. hiervoor onder 1.5 en 1.6) een toezegging wordt gedaan en de angel uit de zaak lijkt, totdat die in 2014 weer opvlamt met het op de markt brengen van de “Cannes”. Maar ook in de nieuwe sommatie van 1 mei 2014 staat geen concrete, gesubstantieerde aanduiding wat er nu precies volgens Satelliet onvoldoende afstand houdt. Er wordt alleen gesteld dat
“de gewraakte kopieën weer of nog steeds (worden verhandeld), thans onder de naam Cannes”
en alleen dat Robos
“(z)odoende handelt (...) in strijd met de vaststellingsovereenkomst, meer in het bijzonder met de verplichting om zich te onthouden van de handel in stoelen die een slaafse kopie zijn van de Flash, althans daarvan slechts in geringe mate afwijken”.
Niet wordt aangegeven waarom dat zo zou zijn.
Bij brief van 20 mei 2014 bestrijdt Robos gemotiveerd en onderbouwd met verschillende vergelijkende afbeeldingen van de “Flash”- en “Cannes”-stoelen dat dit zo is. Zij stelt een nieuw model te hebben ontwikkeld en zegt daar dit over:
“Uit bijgaande vergelijkende foto’s tussen ons model Cannes en de stoel Flash is overduidelijk te zien dat het hier gaat om 2 totaal verschillende stoelen met een totaal verschillende constructie en uiterlijk. Niet alleen de maatgeving verschilt maar ook de zitting, de rug en de constructie is beduidend anders. (...)
Ik neem aan dat de aangetoonde verschillen voor Satelliet voldoende zijn om te erkennen dat het hier om verschillende modellen gaat en niet om slaafse nabootsingen. (...)De vergelijkingen spreken voor zich.”
Op deze gedetailleerde uiteenzetting van de verschillen12.is door Satelliet niet meer inhoudelijk gereageerd.
2.7
Op de keper beschouwd zijn dus alleen de verschillen tussen de “Vigo” en de “Flash” enerzijds en de “Frame” anderzijds concreet geduid door Satelliet: de “Frame” heeft een zichtbaar “gedeeld frame” en geen taps toelopende poten13.. Die verschillen wil Satelliet vervolgens als het ware als aanpastoezegging neergelegd zien ten opzichte van de “Vigo” om buiten het slaafse nabootsingsbereik te blijven van de “Flash” meubelen. Daar zijn de feitenrechters (mijns inziens, hoewel dat er in cassatie strikt genomen niet eens toe doet: terecht) voorshands niet in meegegaan, waarbij zij zicht zijn blijven houden op de hiervoor al aangeduide bal: er moet voldoende afstand worden gehouden door Robos van de “Flash”-serie van Satellliet, want dat is wat met de vaststellingsovereenkomst/aanvaarde toezegging werd beoogd (het geschil daarover beëindigen). Hoewel het hof in rov. 3.10 uitdrukkelijk onder ogen ziet dat een letterlijke uitleg van aanpassing “op die punten” zoals wat ongelukkig toegezegd door (de in die fase niet juridisch bijgestane) Robos, zou kunnen betekenen: je moet naar een “gedeeld frame” (wat dat ook moge betekenen14.) en het mogen geen taps toelopende poten zijn, komt het hof “Haviltexend” voorshands tot een andere uitleg en wel deze. Het gaat erom of er voldoende afstand wordt gehouden om buiten het slaafse nabootsingsbereik te blijven, maar de enige concreet door Satelliet geduide verschillen zien op verschillen tussen stoelen van beide partijen (“Flash” en toen nog “Vigo”) enerzijds en van een derde (“Frame”). Omdat Satelliet niet concreet aangeeft waarom sprake zou zijn van slaafse nabootsing van Satelliets stoelen door Robos, de rechter behoorlijk wat in het oog springende verschillen tussen die stoelen van partijen constateert (op gedetailleerd aangeven van Robos, waar Satelliet verder inhoudelijk niet meer op reageert) en de toezegging voor meerdere uitleg vatbaar (b)lijkt, waarop de door een IE-advocaat bijgestane Satelliet niet ter bevestiging heeft verduidelijkt wat nu precies aan aanpassingen werd verlangd, terwijl tevens vaststaat dat de “Vigo” vervolgens nog wel is aangepast door Robos in de vorm van het nieuwe “Cannes”-model, wijst het hof de contractuele claim van Satelliet af. Dat is volgens mij, nu we in cassatie zijn aanbeland, te duiden als feitelijk en niet onbegrijpelijk. Daar stuiten alle dertien klachten op af, zoals ik hierna zal uitwerken.
2.8
Ten overvloede merk ik nog dit op: de door Satelliet voorgestane letterlijke uitleg van de toezegging (“Vigo” moest worden aangepast door “gedeeld frame” en niet taps toelopende poten, althans met meer dan één aanpassing) is ook geen wenselijke uitkomst, omdat dat te zeer is losgezongen van het geschil waaraan de vaststellingsovereenkomst een einde wilde maken: slaafse nabootsing van de “Flash”-serie. Nog daargelaten dat we de rest van de markt en het vormgevingserfgoed niet goed kennen, niet nader is uitgewerkt dat die serie een eigen “positie” in de markt heeft en van verwarring niet is gebleken (overigens verklaarbaar dat dit niet goed uit de verf is gekomen in dit contractuele geschil), leert een blik op de onbestreden gelaten verschillen tussen die serie en Robos’ “Cannes”-serie dat die laatste meubelen te weinig overeenstemmen voor een slaafse nabootsingskwalificatie alleen al vanwege die verschillen (vgl. de al geciteerde passage uit rov. 3.12: “Satteliet (heeft) op geen enkele wijze aannemelijk (...) gemaakt dat de Vigo een slaafse kopie is van de Flash (...)”). Omdat niet is gebleken dat partijen in 2012 iets anders voor ogen heeft gestaan dan slaafse nabootsing ecarteren, leidt de door Satelliet voorgestane uitleg tot een niet gerechtvaardigde concurrentiebeperking, waar de feitenrechter naar voorlopig oordeel naar mij wil voorkomen terecht niet in is meegegaan.
2.9
Alvorens tot deelbespreking van de klachten te komen roep ik in herinnering dat volgens vaste rechtspraak15.de uitleg van overeenkomsten in hoofdzaak feitelijk is, en zich in beginsel aan cassatietoetsing onttrekt16.. Indien de rechter bij de uitleg de juiste maatstaf hanteert, is die uitleg zelf niet nader te toetsen in cassatie, behalve op begrijpelijkheid en voldoende motivering. Uiteindelijk zijn beslissend alle omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar wat de redelijkheid en billijkheid meebrengt17.. Daarbij geldt dat een uitleg door de feitenrechter niet al onbegrijpelijk is, omdat een andere uitleg ook mogelijk is18.en dat in kort geding, ook in appel, minder hoge motiveringseisen gelden dan in bodemzaken19.. De motivering moet in kort geding tenminste zodanig zijn dat deze voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden controleerbaar en aanvaardbaar te maken20..
Door het hof te hanteren criterium – de Haviltex-maatstaf tegenover art. 3:35 BW?
2.10
De eerste drie subonderdelen van het cassatiemiddel klagen dat het hof met Haviltex een verkeerde maatstaf zou hebben gehanteerd bij de uitleg van de toezegging van Robos in haar e-mail van 19 oktober 2012. Op de voet van art. 3:35 BW gaat het er volgens Satelliet (in de eerste plaats) om of zij er als ontvanger van de toezegging gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Robos hiermee toezegde de “Vigo” op twee punten te zullen aanpassen. Als dat niet is miskend, dan is het hofoordeel onbegrijpelijk, omdat het hof het gerechtvaardigd vertrouwen van ontvanger Satelliet niet vooropstelt bij deze uitleg. Onbegrijpelijk is ook volgens subonderdeel I.3 waarom Satelliet de toezegging niet als een concrete toezegging mocht opvatten. Robos reageert daarop bij s.t. – kort gezegd – met de stelling dat de motivering van het hof wel degelijk voldoet en dat de (juist gehanteerde) Haviltex-maatstaf een toepassing van art. 3:35 BW omvat.
2.11
Dat laatste lijkt mij juist. Het hof gaat er veronderstellenderwijs van uit dat sprake is van een vaststellingsovereenkomst (die de voorzieningenrechter nog had afgewezen) die moet worden uitgelegd en geeft het uitlegcriterium daarvoor juist weer in rov. 3.9. Ook een vaststellingsovereenkomst dient met deze maatstaf te worden uitgelegd en daarbij geldt niet in het algemeen voor alle vaststellingsovereenkomsten een presumptie voor een uitleg die aansluit bij een letterlijke interpretatie21.. De wils-vertrouwensleer is voor contractsuitleg naar algemeen is aanvaard beslissend, gelet op de standaardoverweging in Haviltex22.. Ik zie dan ook niet hoe het voorop stellen van art. 3:35 BW hier tot een andere uitkomst zou hebben moeten leiden. Hier stranden de rechtsklacht (subonderdeel I.1) en motiveringsklacht (subonderdeel I.2) op.
2.12
Voor zover met deze onderdelen (m.n. subonderdeel I.3) is beoogd te stellen dat hier alleen “sec” moet worden gekeken naar de toezegging op de gestelde verschillen, zodat Satelliet gerechtvaardigd mocht vertrouwen dat de “Vigo” ten minste op de punten gedeeld frame en niet taps toelopende poten zou worden aangepast, wordt uit het oog verloren dat deze toezegging niet uit de lucht kwam vallen maar is gedaan om een slaafs nabootsingsgeschil te beëindigen. In rov. 3.11 overweegt het hof dat Satelliet in deze gegeven omstandigheden Robos’ toezegging redelijkerwijs niet heeft kunnen opvatten als een toezegging om de stoelpoten en het frame van de “Vigo” aan te passen. Dat dat niet zou zijn gemotiveerd (subonderdeel I.3) mist feitelijke grondslag. De zuiver tekstuele uitleg die Satelliet voorstaat en die, zo wordt door het hof in rov. 3.10 aan Satelliet “toegegeven”, in beginsel zou kunnen worden afgeleid uit de tekst, gaat volgens het hof in rov. 3.11 niet op, omdat de vaststellingsovereenkomst het slaafse nabootsingsgeschil beoogde te stoppen en vanwege de ontbrekende uiteenzetting van Satelliet op welke punten nu precies sprake was van slaafse nabootsing. Dat laatste staat (ook) niet in de brief van 17 oktober 2012 zijdens Satelliet, omdat frame en poten daarin in ander verband worden genoemd (verschil met de “Frame”). Subonderdeel I.3 faalt zodoende.
Deskundige bijstand
2.13
De subonderdelen I.4 tot en met I.6 hebben betrekking op het oordeel van het hof ten aanzien van de gespecialiseerde advocaat die Satelliet heeft bijgestaan.
Subonderdeel I.4 stelt dat het oordeel van het hof dat Satelliet de bewoordingen niet als concrete toezegging heeft mogen opvatten omdat zij werd bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat, rechtens onjuist, althans onbegrijpelijk is.
Ook het oordeel van het hof dat op Satelliet een zorgplicht rust (subonderdeel I.5) om (nogmaals) vast te leggen op welke punten de Vigo diende te worden aangepast, omdat zij werd bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat, getuigt volgens Satelliet van een onjuiste rechtsopvatting.
Subonderdeel I.6 behelst de motiveringsklacht dat dit een onbegrijpelijk oordeel is, omdat het niet voor de hand ligt dat (en niet wordt toegelicht waarom) een gespecialiseerde advocaat de toezegging van Robos redelijkerwijs anders zou begrijpen dan een minder deskundig iemand.
2.14
Subonderdelen I.4 en I.6 gaan uit van een onjuiste lezing. Gelet op de redeneerlijn van het hof (zoals hiervoor uiteengezet in 2.2 t/m 2.7) is kennelijk bedoeld dat een partij die wordt bijgestaan door een IE-advocaat die in de eerdere correspondentie niet concreet duidelijk had gemaakt op welke punten de “Vigo” moest worden aangepast in de ogen van Satelliet – en al helemaal niet specifiek over de frame- en pootaanpassingen daarvan had gerept – er te minder op mocht vertrouwen dat hier specifiek werd toegezegd dat de twee bedoelde aanpassingen zouden worden gedaan – die Satelliet immers tevoren helemaal niet had verlangd van Robos. Ik onderschrijf hier de woorden van de s.t. zijdens Robos onder 20 in fine:
“(...) van een advocaat mag worden verwacht dat hij weet dat er geen gewenste overeenkomst kan worden gecreëerd door een wederpartij ‘op te hangen’ aan zijn letterlijke bewoordingen, zeker niet als de aan de advocaat bekende context waarin die bewoordingen zijn gebruikt aanleiding geeft tot twijfel of de wederpartij het wel zo letterlijk bedoelt.”
Dat die aanleiding tot twijfel er was, heeft het hof in dit kort geding afdoende gemotiveerd.
2.15
Subonderdeel I.5 mist feitelijke grondslag, omdat uit rov. 3.11 (of elders uit het arrest) niet volgt dat het hof een zorgplicht bedoeld in de klacht heeft aangenomen. Het hof heeft niet meer willen uitdrukken dan dat voordat Satelliet erop mocht vertrouwen dat Robos zich verbond tot de frame- en pootaanpassingen, haar advocaat dat had moeten vastleggen. Door dat niet te doen, bleef een voor risico van Satelliet blijvende onduidelijkheid bestaan over de aanpassingsplicht van Robos, aldus het hof.
Toepassing Haviltex-maatstaf: tekst e-mail 19 oktober 2012 moet leidend zijn
2.16
Subonderdelen I.7 en I.8 klagen dat het hof zou hebben miskend dat bij toepassing van Haviltex de tekst van de toezegging in de e-mail van 19 oktober 2012 leidend is en moet worden uitgelegd in het licht van de aard en strekking van de correspondentie en verdere context. Als dat niet is miskend, is het oordeel onbegrijpelijk, omdat het hof de brief en de context van 17 oktober 2012 (van de wederpartij dus) leidend laat zijn, aldus subonderdeel I.7.
Althans had het hof volgens de klachten uit subonderdeel I.8 niet mogen volstaan met de constatering dat het gedeelde frame en de (niet23.) taps toelopende poten zijn genoemd in verband met de “Frame” door Satelliet, zonder te onderzoeken of Robos ook zonder dat in de brief zijdens Satelliet van 17 oktober 2012 concreet werd aangegeven op welke punten de “Vigo” moest worden aangepast, door in haar brief van 19 oktober 2012 te stellen dat Satelliet duidelijk had gemaakt op welke punten zij overeenkomsten ziet en Robos bereid was op die punten aan te passen, zich verplichtte tot aanpassing op meerdere punten en niet één punt, namelijk het frame aan de onderkant van de stoel.
2.17
Als gezegd (vgl. hiervoor in 2.9) is de uitleg van partijuitingen bij contractsuitleg feitelijk en zijn telkens beslissend alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen deze naar redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dat geldt ook voor de mate waarin gewicht wordt toegekend aan de taalkundige betekenis. De taalkundige betekenis weegt zwaarder naarmate de overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie van derden te beïnvloeden die niet bij de totstandkoming daarvan betrokken waren (en dus de bedoeling van de contracterende partijen ook niet kennen)24.. De aard van een vaststellingsovereenkomst is op zichzelf geen reden om aan de taalkundige betekenis van de vaststellingsovereenkomst meer gewicht toe te kennen25.. Ook indien bij de uitleg van een overeenkomst groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis, kunnen overige omstandigheden meebrengen dat een andere betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht26..
2.18
Het hof heeft niet miskend dat de taalkundige betekenis van de uit te leggen bepaling een (grote) rol speelt, zodat subonderdeel I.7 faalt, voor zover het het tegenovergestelde beweert. Het hof heeft in rov. 3.10 nu juist vooropgesteld dat uit de bewoordingen van de toezegging van Robos in haar e-mail van 19 oktober 2012 in beginsel zou kunnen worden opgemaakt dat Robos het frame en de stoelpoten van de Vigo zou aanpassen, maar dat het hof voorshands van oordeel is dat Robos genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat de gebruikte bewoordingen in de gegeven omstandigheden niet de door Satelliet gestelde betekenis hebben. In rov. 3.11 zet het hof uiteen welke omstandigheden tot dit oordeel hebben geleid en ik heb hiervoor in 2.2 t/m 2.7 aangegeven hoe dat volgens mij tegen de achtergrond van het geschil moet worden begrepen. Kennelijk hecht het hof minder gewicht aan de letterlijke betekenis in dit geval gelet op die achtergrond en dat is (helemaal) niet onbegrijpelijk.
2.19
Subonderdeel I.8 bepleit in feite een andere uitleg, die – dat kan worden toegegeven – ook mogelijk zou zijn geweest: Robos geeft in haar e-mail van 19 oktober 2012 aan dat Satelliet duidelijk gemaakt heeft waar de pijnpunten zitten en Robos zegt toe op die punten (meervoud) te willen aanpassen. Volgens de klachten is in ieder geval sprake van meervoudige aanpassing (“punten”) en had het hof los van de vraag of Satelliet nu concreet had gemaakt op welke punten zij aanpassing verlangde, moeten onderzoeken of Robos toezegde aanpassing op meerdere punten te zullen doen. Dat is zeker een denkbare redenering27., alleen heeft het hof die niet gevolgd door andere omstandigheden de doorslag te laten geven. Dat kon het hof feitelijk en niet onbegrijpelijk zo doen. Het enkele gegeven dat ook een andere uitleg mogelijk is, waarbij meer gewicht wordt toegekend aan het hier besproken element in de uitingen van Robos, maakt de gegeven uitleg van het hof nog niet onbegrijpelijk. Daarop strandt subonderdeel I.8.
Onderliggend geschil omtrent slaafse nabootsing
2.20
Subonderdeel I.9 klaagt dat het hof niet kon volstaan met zijn vaststelling dat Satelliet de slaafse nabootsing niet nader had onderbouwd. Het hof zou hebben miskend dat voor de uitleg van de correspondentie de aard en strekking daarvan (i.e. de brief van 17 oktober 2012) en de verdere context van belang zijn. Als het hof dit niet heeft miskend, is zijn oordeel in rov. 3.11 dat er volgens de klacht op neerkomt dat aan het geschil waaraan de correspondentie een einde beoogt te maken, geen betekenis toekomt, onbegrijpelijk.
Subonderdeel I.10 behelst de klacht dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de vraag of Robos gelet op de door Satelliet gestelde slaafse nabootsing voldoende afstand van de Flash heeft genomen, geen onderwerp van geschil is. Het is volgens Satelliet onbegrijpelijk dat het hof deze vraag niet heeft meegewogen.
Subonderdeel I.11 klaagt dat – gelet op subonderdeel 9 en 10 – onbegrijpelijk is hoe het hof de in rov. 3.9 geformuleerde maatstaf heeft opgevat en toegepast.
2.21
Subonderdeel I.9 kan niet tot cassatie leiden; het gaat uit van een verkeerde, geïsoleerde lezing van een aantal passages uit rov. 3.11. Het hof heeft niet “volstaan” met de vaststelling dat Satelliet de slaafse nabootsing niet nader heeft onderbouwd – iets wat overigens feitelijk klopt, zoals ik hiervoor heb uiteengezet in 2.6. Dit moet worden begrepen tegen de achtergrond van Satelliets aanvankelijke inzet: tegengaan van slaafse nabootsing door Robos en het gegeven dat er nogal wat in het oog springende verschillen bestaan tussen de “Flash” en de “Vigo”. Onder meer door niet concreet aan te geven waarom sprake is van slaafse nabootsing door Robos, ontstaat vervolgens onduidelijkheid over de aanpassingsverplichting van Robos, die voor risico komt van Satelliet volgens het hof. Het hof heeft voor deze uitleg de aard en strekking en de verdere context niet miskend, zoals ik al heb aangegeven in de inleidende opmerkingen, zodat ook dit deel van de klacht strandt. Verder komt het oordeel van het hof in rov. 3.11 er niet op neer dat aan het onderliggende geschil (slaafse nabootsing) geen betekenis zou toekomen, omdat Satelliet de slaafse nabootsing niet zou hebben onderbouwd, zoals de klacht ten onrechte poneert. Ik wijs voor een juiste lezing opnieuw naar de inleidende opmerkingen. In rov. 3.11 stelt het hof juist voorop dat voor de uitleg van de vaststellingsovereenkomst “allereerst” betekenis toekomt aan het onderliggende slaafse nabootsingsgeschil. Het subonderdeel faalt zodoende.
2.22
Ook subonderdeel I.10 miskent de redeneergang van het hof, zoals uiteengezet in de inleidende opmerkingen en Satelliet leest de laatste zin van rov. 3.11 te geïsoleerd. Die slaat terug op het daar direct aan voorafgaand weergegeven nalaten van Satelliet om in haar e-mail van 30 oktober 2012 vast te leggen dat de “Vigo” op meerbedoelde twee punten moest worden aangepast. Zij heeft het daar alleen over voldoende afstand nemen tot de “Flash” en het hof constateert in de laatste volzin van rov. 3.11 vervolgens alleen maar dat de onderhavige zaak een contractueel geschil is op basis van dading/toezegging en niet als rechtsgrondslag onrechtmatige daad in de vorm van slaafse nabootsing heeft. Zoals we gezien hebben, klopt dat. Van onbegrijpelijkheid is geen sprake. Die laatste volzin laat de dragende redenering van het hof in rov. 3.10 en 3.11 onverlet; de klachten van subonderdeel I.10 falen.
2.23
Dat geldt ook voor subonderdeel I.11. Ik heb al uiteengezet dat de motivering van het hof gelet op de omstandigheden (zeer) begrijpelijk is en dat zijn toepassing van de in rov. 3.9 geformuleerde maatstaf bijzonder goed te volgen is.
2.24
Subonderdeel I.12 betitelt als onbegrijpelijk de passage uit rov. 3.11 dat Satelliet niet in de correspondentie zou hebben onderbouwd dat de “Vigo” een slaafse kopie is van de “Flash” onder verwijzing naar haar eerste sommatiebrief uit 2012 en haar brief van 17 oktober 2012. Subonderdeel I.12(a) betitelt de fotostrip uit de sommatiebrief als een onderbouwing “met duidelijke afbeeldingen” en stelt dat bij brief van 17 oktober 2012 is aangegeven dat de “Vigo” en de “Flash” veel met elkaar gemeen zouden hebben: geen zichtbaar gedeeld frame en taps toelopende poten.
2.25
Dit zo aangevallen feitelijke oordeel is niet onbegrijpelijk, indien de lijn gevolgd wordt van de uiteenzetting hiervoor in 2.6. Dat het hof hetgeen in subonderdeel I.12 wordt gememoreerd als onderbouwing zijdens Satelliet niet voldoende concreet heeft bevonden, behoeft allerminst verbazing, gelet op de door Robos wel concreet en onderbouwd aangegeven diverse verschillen. Ik merk daar nog terzijde bij op dat geen cassatieklacht is gericht tegen de passage uit rov. 3.12 dat Satelliet op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat de “Vigo” een slaafse kopie is van de “Flash”. Subonderdeel I.12 faalt eveneens.
2.26
Subonderdeel I.13 hikt aan tegen hetzelfde als aangekaart in subonderdeel I.8, door als onbegrijpelijk te beklagen de passage uit rov. 3.11 dat Satelliet nimmer aan Robos duidelijk heeft gemaakt op welke punten de Vigo diende te worden aangepast, met name omdat Robos bij e-mail van 19 oktober 2012 aangeeft dat Satelliet bij brief van 17 oktober 2012 duidelijk had gemaakt op welke punten Satelliet overeenkomsten ziet en Robos bereid was tot aanpassing. Dit maakt ook dat sprake is van innerlijke tegenstrijdigheid met de vooropstelling uit rov. 3.10 dat uit de bewoordingen van de e-mail van 19 oktober 2012 in beginsel zou kunnen worden opgemaakt bedoelde aanpassing op twee punten, aldus deze klachten.
Het eerste deel kan niet tot cassatie leiden om de redenen al aangegeven bij de behandeling van subonderdeel I.8. Anders gezegd: uit het feit dat Robos in haar e-mail aangeeft de “Vigo” aan te willen passen op de punten waarop Satelliet overeenkomsten ziet, volgt nog niet dat Satelliet duidelijk heeft gemaakt op welke punten Robos de “Vigo” volgens haar moest aanpassen. Het hof maakt voldoende duidelijk waarom dit volgens hem niet duidelijk is gemaakt door Satelliet. Gelet op de in de inleidende opmerkingen geschetste redeneerlijn van het hof is geen sprake van innerlijke tegenstrijdigheid met het vooropstellen van de tekstuele interpretatie als (vervolgens verworpen) mogelijkheid in rov. 3.10. Het hof beredeneert in rov. 3.11 namelijk op begrijpelijke wijze waarom het deze uitleg voorshands verwerpt. Ook het tweede deel van subonderdeel I.13 gaat zodoende niet op.
3. Conclusie
Ik concludeer tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Advocaat-Generaal
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 01‑04‑2016
Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, vonnis in kort geding van 29 september 2014.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, arrest van 13 januari 2015 (spoedappel).
Ontleend aan rov. 3.1 tot en met 3.4 van het bestreden arrest.
Deze slecht “leesbare” kopie is zo uit het arrest a quo overgenomen. Zie voor betere (kleuren)afbeeldingen bijv. prod. 2 van Satelliet 1e aanleg en de verschillende kleurenfoto’s gevoegd bij Robos’ brief van 20 mei 2014, prod. 14 zijdens Satelliet 1e aanleg.
Zie voor afbeeldingen van de “Vigo” en de hierna ter sprake komende “Frame” afkomstig van een derde de kleurenkopiebijlagen bij de brief van 7 september 2012 van Robos, door Satelliet als prod. 7 in eerste aanleg overgelegd.
Dit is een verschrijving, bedoeld wordt de “Frame” van ontwerper Very Wood.
Ook deze “zwartgeblakerde” kopie is afkomstig uit het bestreden arrest, zie voor betere afbeeldingen (“Cannes” en “Vigo” naast elkaar vanuit verschillende posities) bijv. prod. 11 van Satelliet 1e aanleg en opnieuw prod. 14 van Satelliet 1e aanleg (“Cannes” (van Robos) en “Flash” (van Satelliet) vanuit verschillende posities naast elkaar).
Waarschijnlijk is bedoeld i).
In rov. 3.5 is het hof als gezegd bij zijn beoordeling veronderstellenderwijs uitgegaan van een vaststellingsovereenkomst tussen partijen.
Pleitnota 1e aanleg zijdens Satelliet onder 16 luidt zo: “Bovenstaande afbeeldingen (van de “Cannes” en de “Vigo” naast elkaar, toev. A-G) maken duidelijk dat er geen sprake is van een ontwerp dat afstand houdt tot de “Vigo”.”
Door Robos in haar pleitnota in 1e aanleg onder 42 als volgt samengevat onder verwijzing naar de brief van 20 mei 2014: “Duidelijk is dat de breedte van de zittingen, de stand van de poten, de rugleuning, de montage van de rugleuning, de zichtbaarheid van de onderzijde van het frame aan de achterkant, het doorlopen van het zitvlak, de knik in de achterpoten, het frame werk en armleuningen van de Cannes, anders zijn dan het model van de Flash.”
Overigens geeft Robos bij pleitnota 1e aanleg onder 37 gedocumenteerd aan dat ook de “Frame” taps toelopende poten zou hebben, onder verwijzing naar prod. 3 van Robos. Zij heeft dit nader onderbouwd in appel, vgl. mva 37 en prod. 9 appel zijdens Robos.
Dat wordt door Satelliet pas in de procedure uitgelegd, vgl. dagvaarding 1e aanleg onder 10: “d.w.z. dat de sport die achter- en voorpoten met elkaar verbindt aan de binnenzijde van de achterpoot is bevestigd (sc. zoals bij de “Frame”, toev. A-G), terwijl de sport van de Flash en de Vigo op de achterpoot is bevestigd.” In appel omschrijft zij dat weer anders: “een frame uit (op het oog) één stuk onder de zitting van de stoel”, vgl. spoedappeldagvaarding onder 12, of: “frame dat optisch bestaat uit een geheel”, pleitnota Satelliet appel onder 34 en vgl. voor een nadere bespreking van dit aspect nog die pleitnota onder 49 – waarover weer Robos mva 20 en 36, waarin zij aangeeft dat door dit geschuif nog steeds niet duidelijk is wat een gedeeld frame (geen vakterm) precies behelst.
HR 17 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO8198, NJ 2005/169, m.nt. J.H. Spoor, BIE 2005/7, m.nt. A.A. Quaedvlieg (Wessanen/Nutricia); HR 3 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM6085, NJ 2011/5, m.nt. L.C.A. Verstappen, FJR 2011/34, m.nt. I.J. Pieters; HR 23 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5262, RvdW 2010/579, JAR 2010/127, RAR 2010/99, PJ 2010/157, m.nt. E. Lutjens (Halliburton).
Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III, 2014, nr. 368, Tjittes, Uitleg van schriftelijke contracten, 2009, p. 56-57, Asser Procesrecht/Korthals Altes & Groen 7, 2015, nr. 173 (gemengd feitelijk-juridisch oordeel).
HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493, m.nt. C.E. du Perron, JAR 2004/83, m.nt. R.M. Beltzer, JOR 2004/157, m.nt. S.C.J.J. Kortmann, OR 2004/62, m.nt. F.B.J. Grapperhaus (DSM/Fox); HR 2 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4410, NJ 2008/104, m.nt. C.E. du Perron (NBA/Stg. Meerhuysen) en HR 2 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101, NJ 2013/214, JOR 2013/198 m.nt. P.S. Bakker, TBR 2013/119, m.nt. M. Dadi-Taileur en F.J. Vonck (Mexx/Lundiform).
Wessanen/Nutricia, vindplaatsen voetnoot 15, zie ook Tjittes, Uitleg van schriftelijke contracten, 2009, p. 56-57.
Asser Procesrecht/Korthals Altes & Groen 7, 2015, nr. 191. Zie ook Snijders/Wendels, Civiel appel, 2009, nr. 302 en Hugenholz/Heemskerk, Hoofdlijnen Nederlands burgerlijk procesrecht, 2015, nr. 135.
HR 4 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0986, NJ 1993, 659, m.nt. D.W.F. Verkade, IER 1993/35, m.nt. S. de Wit, BIE 1994/77(Vredo/Veenhuis), zie ook Asser Procesrecht/Korthals Altes & Groen 7, 2015, nr. 191.
Asser/Van Schaick 7-VIII, 2012, nr. 157, onder verwijzing naar HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4909, NJ 2007/576, m.nt. M.H. Wissink, OR 2007/171, m.nt. W.W. de Nijs Bik, JOR 2007/198, m.nt. R.P.J.L. Tjittes (Derksen/Homburg) – waaraan ik toevoeg dat inmiddels sinds Mexx/Lundiform (vindplaatsen voetnoot 17) duidelijk is dat de enige “harde” uitlegregel ook bij commerciële contracten is dat uiteindelijk de omstandigheden van het geval begrepen naar redelijkheid en billijkheid beslissend zijn. Zie ook Van Cassel-van Zeeland, GS Vermogensrecht, 2015, art. 3:35 BW, aant. 5.4.7 en vgl. ook mijn conclusie voor HR 14 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:623, RvdW 2014/471(GDF Suez/Nuon) (afgedaan met art. 81 RO) onder 2.6 en 2.7.
In exact deze zin Vriend, GS Verbintenissenrecht, art. 6:248 BW, aant. 11, vgl. bijv. ook Nieuwenhuis, Hoofdstukken vermogensrecht, 2015, p. 56, Van Cassel-van Zeeland, GS Vermogensrecht, 2015, art. 3:35 BW, aant. 5.4.1 en Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III, 2014, nr. 364.
Ontbreekt in de klacht, maar kennelijk is hier niet taps toelopend bedoeld.
Van Cassel-van Zeeland, GS Vermogensrecht, 2015, art. 3:35 BW, aant. 5.4.7. Zie ook Asser/Van Schaik 7-VIII, 2012, nr. 157.
Zie Mexx/Lundiform (vindplaatsen voetnoot 17) en HR 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3303, NJ 2015/467, RCR 2016/10, RFR 2016/17.
Waarbij overigens nog wel de “hobbel” moet worden genomen dat de genoemde 2 punten van verschil niet zijn genoemd door Satelliet als concretisering van haar slaafse nabootsingsclaim, maar om het standpunt van Robos, dat de “Frame” van Very Wood model heeft gestaan voor de “Vigo” te ontzenuwen en dat is toch iets anders; vgl. in deze zin Robos’ mva 23-26 en 34.