BIE 1994, 77
HR, 04-06-1993, nr. 15096
HR 04-06-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0986
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 juni 1993
- Magistraten
S.K. Martens, H.L.J. Roelvink, F.H.J. Mijnssen, P. Neleman, W.H. Heemskerk
- Zaaknummer
15096
- LJN
ZC0986
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0986, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑06‑1993
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; EOV art. 69
Essentie
Vredo Dodewaard/Veenhuis Machines (vrijheid van de rechter de voorziening te weigeren indien ‘de zaak niet vatbaar is in kort geding genoegzaam te worden toegelicht’ en motivering in kort geding; beschermingsomvang van het octrooi niet beperkt tot niet-wezenlijk kenmerk).
Samenvatting
Artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Ook in kort gedingen waarin de aanlegger bescherming vraagt tegen octrooiinbreuk, geldt dat de rechter de vrijheid moet worden gelaten om de gevraagde voorziening te weigeren wanneer hij tot de slotsom moet komen dat ‘de zaak niet vatbaar is om op het kort geding genoegzaam te worden toegelicht’. Hedendaagse rechtsopvattingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.