IER 1993, 35
HR, 04-06-1993, nr. 15096
HR 04-06-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0986, m.nt. S. de Wit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 juni 1993
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Neleman, Heemskerk
- Zaaknummer
15096
- Noot
S. de Wit
- LJN
ZC0986
- JCDI
JCDI:ADS875661:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0986, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑06‑1993
Samenvatting
(Vredo/Veenhuis)
Octrooigeschil kort geding. De rechter in kort geding kán zich door deskundigen laten voorlichten, maar is daartoe nimmer gehouden. Ook in kort geding gelden de grondbeginselen van een goede procesorde waartoe behoort dat elke rechterlijke beslissing tenminste zodanig moet worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtengang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden — in geval van openstaan van hogere voorzieningen: de hogere rechter daaronder begrepen — controleerbaar maken. Hoever die motiveringsplicht gaat, hangt af van de omstandigheden van het geval. In octrooizaken is het belang van de eiser-octrooihouder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.