Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/2.32.2
2.32.2 De appellabiliteit, het tussentijds appel en de terugwijzing
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS443858:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Inmiddels is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin wordt voorgesteld: 'In artikel 429q, zesde lid, wordt de zinsnede 'De artikelen 281a en 281b' vervangen door: Artikel 263, derde lid, en de artikelen 281a tot en met 282.' Volgens de toelichting wordt daarmee een omissie hersteld.
Onder het oude recht nam A-G Ten Kate ook al aan dat art. 269 van toepassing was op beschikkingen buiten eigenlijk rechtsgeding, onder 40-42 van zijn conclusie voor HR 19 april 1985 (Van der Heijden/Mits), NJ 1985, 699 (C).
HR 19 april 1985 (Van der Heijden/Mits), NJ 1985, 699 (C), rov. 33.
Inmiddels is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin wordt voorgesteld: 'In artikel 429q, zesde lid, wordt de zinsnede 'De artikelen 281a en 281b' vervangen door: Artikel 263, derde lid, en de artikelen 281a tot en met 282.' Volgens de toelichting wordt daarmee een omissie hersteld.
Ingevolge art. 429n lid 1 en 3 geldt ook in procedures die met een beschikking eindigen, dat de einduitspraak, de tussenuitspraken en de deeluitspraken vatbaar zijn voor hoger beroep, tenzij het tegendeel uit de wet voortvloeit. Een voorbeeld van een beschikking waarvan hoger beroep bij de wet is uitgesloten is de beschikking in de ontbindingsprocedure (art. 7A:1615w lid 8 BW; art. 7:685 lid 11 BW in de ontwerp-Landsverordening arbeidsovereenkomst). Ook in procedures die met een beschikking eindigen zijn beslissingen die vrijwel uitsluitend dienen ter bevordering van een behoorlijke rechtspraak en ter verzekering van een geregeld verloop van de procedure niet appellabel.
Ingevolge art. 429n lid 1 geldt ook voor beschikkingen dat berusting tot niet-ontvankelijkheid leidt.
De procedure die met een beschikking eindigt, kent in eerste aanleg geen verstek, zodat art. 262 niet van overeenkomstige toepassing is.
Aangezien art. 263 lid 3 over teruggave van hetgeen ter voldoening aan de bestreden uitspraak is voldaan de codificatie is van een reeds eerder in de jurisprudentie ontwikkelde regel, meen ik dat die regel van overeenkomstige toepassing moet worden geacht op de procedure die met een beschikking eindigt, voor zover de aard van het verzoek zich daar niet tegen verzet. Hieraan doet niet af dat de wet erover zwijgt.1
Blijkens art. 429n lid 3 zijn de art. 263a en 269 van overeenkomstige toepassing op 'tussenbeschikkingen'.2 Hiermee wordt hetzelfde bedoeld als hetgeen bij procedures die met een vonnis eindigen wordt aangeduid met 'de vonnissen en beschikkingen die aan het eindvonnis voorafgaan'. Alles wat hiervoor is opgemerkt over hoger beroep van tussenuitspraken, tussentijds hoger beroep van tussenuitspraken en deeluitspraken, is dus van overeenkomstige toepassing. Ook de in het Procesreglement voorziene procedure van art. 263a is van overeenkomstige toepassing (art. 105 Procesreglement).
Bij de beoordeling van de vraag of de appellant uitdrukkelijk verlangt dat de appelrechter niet oordeelt over een aan de eindbeschikking voorafgegane beschikking (art. 429n lid 3 jo. 269) dient de appelrechter het beroepschrift in zijn geheel te beschouwen.3
De wet, de memorie van toelichting en de rechtspraak zwijgen over een terugwijzingsregeling in zaken die met een beschikking eindigen. Ik meen dat art. 282 van overeenkomstige toepassing is op procedures die met een beschikking eindigen, zowel in gevallen dat er sprake is van hoger beroep tegen een tussenbeschikking als in gevallen dat er sprake is van hoger beroep tegen een eindbeschikking waarin de eerste rechter niet is toegekomen aan beoordeling van het materiƫle geschil. Aangezien art. 263a wel uitdrukkelijk van overeenkomstige toepassing is verklaard (in art. 429n lid 3) en uit de memorie van toelichting bij Rv 1958 blijkt dat de wetgever verband legt tussen art. 263a en art. 282, volgt m.i. uit het systeem van de wet dat ook de terugwijzingsregeling van overeenkomstige toepassing is.
Een andere opvatting zou kunnen zijn dat in procedures die met een beschikking eindigen aangesloten moet worden bij de Nederlandse regeling, omdat de wettelijke concordantie groter is. Die opvatting acht ik echter niet juist. De Nederlandse terugwijzingsregeling in verzoekschriftprocedures is evenmin wettelijk geregeld (art. 355-356 RvNL zijn in art. 358-362 RvNL niet van overeenkomstige toepassing verklaard), maar is gebaseerd op een in de rechtspraak aanvaarde taak van de appelrechter in Nederland, die niet geheel overeenkomt met die van de appelrechter in de Nederlandse Antillen en Aruba.4
Art. 429p over de schorsende werking van het hoger beroep komt overeen met art. 429p (oud) RvNL. Inhoudelijk komt de regeling ook overeen met de regeling in procedures die met een vonnis eindigen.