Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/BIJLAGE 4
BIJLAGE 4 Tekst van de voor het hoger beroep belangrijkste bepalingen van het Procesreglement voor civiele zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS447528:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Het betalen van de griffierechten kan tot aan het indienen van de memorie van grieven geschieden
Op Curagao worden de oproepingsbrieven in de postvakjes in de advocatenkamer gedeponeerd. Op Sint Maarten en Aruba worden die naar de advocaten gefaxt en daarnaast per post verstuurd. Op alle drie eilanden worden partijen die in persoon procederen per aangetekende brief opgeroepen
Op de rol staat dan P3
In andere zaken dan van personen- of familierecht, bijvoorbeeld in merkenzaken
Hiermee wordt een ruime, doch noodzakelijke, mogelijkheid gegeven om in individuele gevallen of in bepaalde zaakscategorieën af te wijken van het reglement. Daarvoor kan aanleiding bestaan in spoedeisende zaken, zoals in geval van hoger beroep tegen weigering van een beslagverlof of in faillissementszaken. Het artikel laat tevens ruimte ter zitting nog een nieuwe termijn te geven, indien er iets niet goed is gegaan.
Deel E: Hoger Beroep
Hoofdstuk 1: Hoger beroep van A.R.-zaken en kort gedingen
Artikel 85. Bij de indiening van de akte van hoger beroep geeft de appellant, ter vaststelling van het griffierecht1 door de griffier, schriftelijk het financiële belang van de zaak aan.
Artikel 86. Het Hof plaatst na ontvangst van de stukken als bedoeld in artikel 276 Rv. de zaak op een rolzitting binnen vier weken daarna; indien binnen die termijn geen rolzitting plaatsvindt, geschiedt dat op de eerstvolgende rolzitting na die termijn.
De griffier doet tenminste twee weken voor de betreffende rolzitting van deze plaatsing mededeling aan partijen2.
Artikel 87. Op de rolzitting waarop de zaak voor de eerste maal wordt geplaatst dienen partijen zich erover uit te laten of zij een akte willen nemen, de zaak voor pleidooi willen toelichten of vonnis vragen. De gewenste proceshandeling kan ook dadelijk worden verricht. In dit stadium vindt geen verdere conclusiewisseling plaats. Voor de uitlating wordt geen uitstel verleend.
Indien voor de te verrichten proceshandeling uitstel wordt verzocht, wordt dit uitstel verleend.
Artikel 88. Een uitsteltermijn bedraagt telkens vier weken; indien op die termijn geen rolzitting plaatsvindt, loopt het uitstel door tot de eerstvolgende rolzitting daarna.
Artikel 89. Het eerste gevraagde uitstel is vrij; op de rol wordt vermeld welke proceshandeling zal worden verricht. Het volgende uitstel wordt verleend onder de toevoeging "peremptoir". Op de rol wordt dit vermeld door achter de te verrichten proceshandeling P1 te vermelden.
In afwijking van het vorenstaande is in kort geding-zaken het eerste uitstel dadelijk peremptoir.
Artikel 90. Indien een partij peremptoir staat, stemt het Hof, behoudens in geval van klemmende redenen of overmacht, niet in verder uitstel toe, tenzij het betreft een eensluidend verzoek van beide partijen. Op de rol wordt dit verdere uitstel aangeduid met P2. Indien, met inachtneming van het voorgaande, aan een partij of partijen vier keer uitstel is verleend3 en geen der partijen dan een processtuk indient, wordt, tenzij een van haar vonnis vraagt, de zaak op de rol doorgehaald.
Artikel 91 . Het Hof kan ambtshalve of op verzoek van een partij een in Aruba of op Sint Maarten dienende zaak op de rolzitting van Curacao doen uitroepen, of omgekeerd, indien daarvoor proceseconomische redenen bestaan. Partijen dienen in dat geval er zoveel mogelijk voor zorg te dragen dat zij op deze andere rolzitting aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn.
Artikel 92. De behandeling van een verzoek tot het verkrijgen van vergunning overeenkomstig artikel 263a Rv vindt zo spoedig mogelijk plaats.
Het verzoek zal in beginsel ter zitting worden toegelicht en bestreden door middel van het overleggen van een pleitnota.
Artikel 93. Indien pleidooi is gevraagd, gaat het Hof ervan uit dat partijen volstaan met het door partijen gelijktijdig overleggen van een pleitnota.
Na het overleggen van de pleitnota ter zitting wordt een datum voor vonnis bepaald.
Artikel 94. Indien een partij mondeling wil pleiten, dient zij haar voornemen daartoe bij bericht aan de president van het Hof tenminste drie weken voor de voor het pleidooi bepaalde zitting kenbaar te maken.
Ingeval van mondeling pleidooi wordt daarvoor op de zitting in beginsel een uur uitgetrokken. Partijen hebben in eerste termijn een spreektijd van maximaal 20 minuten. De resterende tijd is bestemd voor de tweede termijn en het stellen en beantwoorden van vragen.
Indien een partij voorziet aan de hiervoor genoemde spreektijd niet voldoende te hebben, doet zij daarvan bij het hiervoor genoemde bericht uitdrukkelijk mededeling, in welk geval in overleg met de president meer tijd voor het pleidooi kan worden uitgetrokken.
Artikel 95. In alle gevallen waarin producties worden overgelegd die nog niet eerder in het geding zijn gebracht, is de termijn van artikel 9 van toepassing.
Artikel 96. Na een interlocutoir vonnis mogen slechts conclusies of aktes worden genomen indien het Hof dat niet heeft geweigerd.
Het Hof kan bij vonnis of ter zitting het nemen van nadere conclusies of aktes toestaan of opdragen. Het stelt daartoe een termijn, waarbij hij kan bepalen dat deze dadelijk peremptoir is.
Artikel 97. Van bovenstaande procesgang kan worden afgeweken in kort gedingaken, indien en voor zover de president van het Hof dat overeenkomstig artikel 235 Rv. bepaalt.
In geval van zodanig spoedappel verkort de president de termijnen niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van partijen. De verkorte termijnen gaan pas in nadat de beslissing van de president aan partijen is medegedeeld.
Hoofdstuk 2: Hoger Beroep E.J.-zaken
Artikel 98. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn toepasselijk in alle zaken in hoger beroep waarin een beschikking wordt gegeven.
In daarvoor in aanmerking komende zaken is artikel 85 van overeenkomstige toe-passing4.
Artikel 99. Onder verweerder wordt in dit hoofdstuk verstaan: iedere andere belanghebbende dan appellant.
Artikel 100. Het Hof plaatst na ontvangst van het appèlschrift als bedoeld in artikel 429o Rv. de zaak op een zitting van acht weken daarna en doet partijen onverwijld voor die zitting oproepen. Indien op die termijn geen zitting plaatsvindt, geschiedt dat op de eerste zitting na die termijn.
Artikel 101. De oproeping geschiedt bij aangetekende brief van de griffier, behoudens voor zover partijen woonplaats hebben gekozen bij een voor haar in de zaak optredende advocaat. In het laatste geval vindt de oproeping plaats door depot van de brief in het ter griffie aanwezige postvakje van de advocaat of door het elektronisch of per fax versturen daarvan.
Artikel 102. In de oproepingsbrief wordt aan de verweerder medegedeeld dat hij binnen zes weken na dagtekening van de oproepingsbrief ter griffie van het Hof een verweerschrift kan indienen.
Artikel 103. De griffier van het Hof zendt het verweerschrift na ontvangst daarvan onverwijld op de onder artikel 101 genoemde wijze aan appellant.
Indien bij het verweerschrift incidenteel appèl is ingesteld, wordt bij de toezending aan appellant medegedeeld dat hij binnen zes weken na de dagtekening van die toezending een verweerschrift in incidenteel appèl kan instellen. Daarbij wordt zo
nodig de op de voet van artikel 100 vastgestelde zitting uitgesteld tot de eerst mogelijke zitting na deze termijn; daarvan wordt op de onder 101 genoemde wijze aan partijen mededeling gedaan.
Artikel 104. De termijnen en voorschriften van de artikelen 100 tot en met 103 zijn niet van toepassing indien en voor zover het Hof dat bepaalt5.
Artikel 105. Op de behandeling van een verzoek tot tussentijds appèl is artikel 92 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 109. Het reglement treedt in werking op de dag dat ook het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in werking treedt en kan slechts worden gewijzigd door een besluit van of namens de Hofvergadering.