Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba
Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/5.13:5.13 De cassatiemiddelen
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/5.13
5.13 De cassatiemiddelen
Documentgegevens:
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS445077:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 29 mei 1987 (BNA/Lalo), NJ 1988, 609, m.nt. MS (C), rov. 3.4; HR 26 februari 1993 (AFF/McDonald's), NJ 1993, 289 (C), rov. 3.6; HR 6 april 1990 (NatcofCanadian Land), NJ 1991, 559 (C), rov. 3.6; HR 27 januari 1995 (BigottfDoucal), NJ 1995, 669, m.nt. J.H. Spoor (A), rov. 3.8.2; HR 21 april 2000 (RosariofNederlandse Antillen), NJ 2001, 143 (M), rov. 4.2, 53 en 5.4.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De eisen die ingevolge art. 407 lid 2 en art. 426a RvNL worden gesteld aan de omschrijving van de middelen waarop het cassatieberoep steunt, zijn in Antilliaanse/ Arubaanse zaken niet anders dan in Nederlandse zaken.1 De Hoge Raad is in Antilliaanse/Arubaanse zaken niet sneller dan in Nederlandse zaken bereid tot een welwillende uitleg van minder duidelijke betogen van partijen. Dat hoeft ook niet, want ook in Antilliaanse/Arubaanse cassatiezaken is betrokkenheid van een advocaat bij de Hoge Raad voorgeschreven. Dit voorschrift voorziet reeds in bescherming van partijen die zelf minder goed in staat zijn tot het opstellen van cassatiemiddelen.