Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/994
Verdachte niet-ontvankelijk in hoger beroep omdat hij hoger beroep niet binnen 14 dagen na uitspraak vonnis heeft ingesteld (art. 408 lid 1 sub c Sv). 1. Klacht dat hof dagvaarding in eerste aanleg nietig had moeten verklaren en daarom verdachte niet niet-ontvankelijk had mogen verklaren in h.b. 2. Kon verstek worden verleend nu voorafgaand aan tz. in h.b. een aanhoudingsverzoek was gedaan wegens ziekte? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 11-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1427
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, C. Caminada
- Zaaknummer
21/01750
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1427, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:707, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2022
Essentie
Verdachte niet-ontvankelijk in hoger beroep omdat hij hoger beroep niet binnen 14 dagen na uitspraak vonnis heeft ingesteld (art. 408 lid 1 sub c Sv). 1. Klacht dat hof dagvaarding in eerste aanleg nietig had moeten verklaren en daarom verdachte niet niet-ontvankelijk had mogen verklaren in h.b. 2. Kon verstek worden verleend nu voorafgaand aan tz. in h.b. een aanhoudingsverzoek was gedaan wegens ziekte? HR: art. 81 lid 1 RO.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
Inleiding
1. De verdachte is bij arrest van 8 april 2021 door het hof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, niet-ontvankelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.