Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/980
Beklagzaak. Nu het schriftelijk standpunt van de officier van justitie ontbreekt kan in cassatie niet beoordeeld worden of het middel terecht is voorgesteld.
HR 11-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1418
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01246
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1418, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑05‑2021
- Wetingang
Essentie
Beklagzaak. Het aanvullend schriftelijk standpunt van de officier van justitie bevindt zich niet bij de stukken. Daarom kan in cassatie niet worden beoordeeld of het cassatiemiddel terecht is voorgesteld.
Samenvatting
De officier van justitie en de raadsman hebben na de raadkamerzitting waarop het beklag door de rechtbank is behandeld, aanvullende (inhoudelijke) schriftelijke standpunten ingediend. De rechtbank heeft zonder nieuwe behandeling in raadkamer beschikking gewezen mede op basis van deze schriftelijke standpunten. Voor de beoordeling van het eerste cassatiemiddel is het van belang dat de Hoge Raad kan kennisnemen van dat aanvullend schriftelijk standpunt van de officier van justitie. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.