RvdW 2022/1002:Herziening. Poging doodslag, meermalen gepleegd, door op inzittenden van auto te schieten. Aangevoerd wordt dat hof een noodweersituatie zou hebben aangenomen als het bekend was geweest met conclusies in een overgelegd rapport over positie van aanvrager t.o.v. de auto toen aanvrager schoten afvuurde. Het rapport is — m.u.v. een tweetal processtukken van een procedure bij voorlopige voorzieningenrechter — opgesteld uitsluitend op grond van stukken die al deel uitmaken van dossier in strafzaak tegen aanvrager. V.zv. met aanvraag is beoogd rapport als nieuw deskundigeninzicht aan te merken, kan dat niet worden gevolgd omdat aanvraag niet is voorzien van in HR 26 april 2016, NJ 2016/305, m.nt. J.M. Reijntjes, aangeduide informatie die benodigd is om inhoud van een deskundigeninzicht en nieuwheid daarvan op waarde te kunnen schatten. Ook anderszins kan aan rapport niet een gegeven a.b.i. art. 457 lid 1 sub c Sv worden ontleend. De conclusies van het rapport berusten namelijk op stukken die zijn ontleend aan strafdossier, en houden daarmee in de kern niet meer in dan een andere waardering van inhoud van stukken waarmee hof al bekend was. Volgt afwijzing aanvraag.