Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/37
Herziening ex art. 457 lid 1 onder b Sv. Herziening is noodzakelijk met het oog op rechtsherstel, dat erin moet bestaan dat de berechting opnieuw zal plaatsvinden. Aanvraag gebaseerd op uitspraak EHRM in zaak Keskin is gegrond.
HR 14-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1884
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 december 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/02619
- Conclusie
P-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1884, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:1032, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Herziening ex art. 457 lid 1 onder b Sv. Herziening is noodzakelijk met het oog op rechtsherstel, dat erin moet bestaan dat de berechting opnieuw zal plaatsvinden. De HR verklaart de aanvraag tot herziening gebaseerd op de uitspraak van het EHRM in de zaak Keskin (19 januari 2021, NJ 2021/93, m.nt. Vellinga) gegrond en verwijst de zaak naar het Hof ’s-Hertogenbosch voor nieuwe berechting.
Samenvatting
De aanvraag is gebaseerd op de uitspraak van het EHRM in de zaak van aanvrager van 19 januari 2021, nr. 2205/16, waarin is vastgesteld dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.