Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/66
EVEX II. Rechterlijke bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten; door consument gesloten overeenkomst die pas na de sluiting een internationaal aspect heeft gekregen; internationaliteitsvereiste; peilmoment.
HvJ EU 30-09-2021, ECLI:EU:C:2021:784 (Commerzbank)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
30 september 2021
- Magistraten
L. Bay Larsen, C. Toader, M. Safjan
- Zaaknummer
C-296/20
- Conclusie
A-G M. Campos Sánchez-Bordona
- Roepnaam
Commerzbank
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:784, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 30‑09‑2021
ECLI:EU:C:2021:733, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 09‑09‑2021
- Wetingang
Essentie
Commerzbank AG tegen E.O.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) bij beslissing van 12 mei 2020.
EVEX II. Rechterlijke bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten; door consument gesloten overeenkomst die pas na de sluiting een internationaal aspect heeft gekregen; internationaliteitsvereiste; peilmoment.
Art. 15, lid 1, onder c) EVEX II moet aldus worden uitgelegd dat die bepaling de bevoegdheid regelt ingeval de beroepsoefenaar en de consument — de partijen bij een consumentenovereenkomst — op het tijdstip van de sluiting van deze overeenkomst hun woonplaats in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.