Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/61
Bewijsverordening. Materieel toepassingsgebied; ‘handeling tot verkrijging van bewijs’ in de zin van art. 1, lid 1, onder a). Verordening Brussel I-bis. Strekking art. 5, lid 1; procedurele autonomie van de lidstaten.
HvJ EU 09-09-2021, ECLI:EU:C:2021:719 (Toplofikatsia Sofia e.a.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
9 september 2021
- Magistraten
L. Bay Larsen, R. Silva de Lapuerta, M. Safjan
- Zaaknummer
C-208/20
- Conclusie
A-G M. Bobek
- Roepnaam
Toplofikatsia Sofia e.a.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:719, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 09‑09‑2021
- Wetingang
Art. 1 Verordening (EG) nr. 1206/2001 (Bewijsverordening); art. 5 Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Verordening Brussel I-bis)
Essentie
Toplofikatsia Sofia EAD e.a. (C-208/20)enToplofikatsia Sofia EAD (C-256/20).
Verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Sofiyski rayonen sad (rechter in eerste aanleg Sofia, Bulgarije) bij beslissingen van 14 mei 2020 (C-208/20) en 10 juni 2020 (C-256/20).
Bewijsverordening. Materieel toepassingsgebied; ‘handeling tot verkrijging van bewijs’ in de zin van art. 1, lid 1, onder a). Verordening Brussel I-bis. Strekking art. 5, lid 1; procedurele autonomie van de lidstaten.
1) Art. 1, lid 1, onder a), Bewijsverordening moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.