RvdW 2023/1032:Valsheid in geschrift (meermalen gepleegd) door in februari 2000 met gestolen creditcard verschillende betalingen te doen bij benzinestations en daartoe verkoopbonnen te voorzien van valse handtekening, art. 225 lid 1 Sr. 1. Verjaring, art. 70 lid 1 onder 3 Sr en art. 72 lid 1 Sr. Is 12 jaren na verstekmededeling uitspraak hof van 25 maart 2004 enige daad van vervolging verricht? 2. Verjaring en overschrijding redelijke termijn in cassatiefase. Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Bij stukken bevindt zich verstekmededeling uitspraak hof van 25 maart 2004. Deze mededeling moet worden aangemerkt als daad van vervolging a.b.i. art. 72 lid 1 Sr, die verjaring stuit. Dit betekent dat op 25 maart 2004 nieuwe verjaringstermijn is aangevangen. Uit stukken van geding blijkt niet dat zich in 12 jaren na 25 maart 2004 een daad van vervolging heeft voorgedaan. Dit brengt mee dat recht tot strafvervolging is verjaard. Ad 2. Gelet op beslissing HR is er geen aanleiding om aan oordeel dat redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden. HR zal daarom met dat oordeel volstaan. HR verklaart OM n-o in vervolging.