Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/1053
Beklag, beslag ex art. 94 Sv en art. 94a Sv op auto van klager onder ander i.h.k.v. strafrechtelijk onderzoek tegen klager en ander t.z.v. verdenking van witwassen, waarna strafzaak tegen klager is geseponeerd. Ontvankelijkheid beklag en einde van vervolgde zaak a.b.i. art. 552a lid 3 Sv. Kon Rb oordelen dat beklag niet binnen wettelijke termijn van 3 maanden na einde van strafzaak is ingediend op de grond dat strafzaak op 30 maart 2022 tot einde is gekomen door betekening van kennisgeving van niet verdere vervolging, terwijl klaagschrift pas op 9 september 2022 is ingediend? Uit art. 552a lid 3 Sv volgt dat o.g.v. art. 552a Sv zo spoedig mogelijk na inbeslagneming ingediend klaagschrift ontvankelijk is zolang er nog geen 3 maanden zijn verstreken sinds vervolgde zaak tot einde is gekomen. Als beslag is gelegd o.g.v. art. 94 Sv in zaak waarin verscheidene personen als verdachten zijn aangemerkt, is aan vervolgde zaak pas einde gekomen als vervolgingen van alle verdachten tot einde zijn gekomen. Rechter is in dat geval gehouden vast te stellen of tegen hen ingestelde vervolgingen, waaronder ook (als beslag o.g.v. art. 94 Sv betrekking heeft op aantonen van w.v.v.) moet worden begrepen behandeling van de tegen hen ingestelde ontnemingsvorderingen, tot einde zijn gekomen. Als voorwerp o.g.v. art. 94a Sv conservatoir in beslag is genomen, is echter voor beantwoording van vraag of vervolgde zaak tot einde is gekomen, beslissend of vervolging van degene(n) t.l.v. wie beslag is gelegd in strafzaak of (als het gaat om conservatoir beslag tot bewaring van recht van verhaal van een op te leggen ontnemingsmaatregel) behandeling van de tegen hem ingestelde ontnemingsvordering tot einde is gekomen (vgl. NJ 2023/228, m.nt. J.M. Reijntjes). Uit beschikking Rb kan worden afgeleid dat klager en ander beiden als verdachte zijn aangemerkt in deze zaak. Rb heeft verder vastgesteld dat beslag op auto eerst o.g.v. art. 94 Sv en vervolgens ook o.g.v. art. 94a Sv is gelegd. In aanmerking genomen dat Rb niet heeft vastgesteld of tegen ander ingestelde vervolging en/of behandeling van een tegen hem ingestelde ontnemingsvordering tot einde is gekomen, is oordeel Rb dat klaagschrift niet tijdig is ingediend ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 17-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1467
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/04436
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1467, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:731, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2023
Essentie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv en art. 94a Sv op auto van klager onder ander i.h.k.v. strafrechtelijk onderzoek tegen klager en ander t.z.v. verdenking van witwassen, waarna strafzaak tegen klager is geseponeerd. Ontvankelijkheid beklag en einde van vervolgde zaak a.b.i. art. 552a lid 3 Sv. Kon Rb oordelen dat beklag niet binnen wettelijke termijn van 3 maanden na einde van strafzaak is ingediend op de grond dat strafzaak op 30 maart 2022 tot einde is gekomen door betekening van kennisgeving van niet verdere vervolging, terwijl klaagschrift pas op 9 september 2022 is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.