RvdW 2023/1047:Opzettelijk aanwezig hebben van MDMA, cocaïne en amfetamine, art. 2 onder C Opiumwet. Opname in zorginstelling als bijzondere voorwaarde, art. 14c lid 2 onder 10 Sr. Is gestelde bijzondere voorwaarde dat, als reclassering indicatiestelling aanvraagt en voor indicatie verantwoordelijke instantie kortdurende klinische opname indiceert, verdachte zich voor maximaal 7 weken laat opnemen in zorginstelling, te bepalen door justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, verenigbaar met art. 14c lid 2 onder 10 Sr? O.g.v. art. 14c lid 2 onder 10 Sr kan als bijzondere voorwaarde bij (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf de opneming van veroordeelde in zorginstelling worden gesteld. Beslissing of zich noodzaak voordoet van opneming van veroordeelde in zorginstelling en voor welke duur, is voorbehouden aan rechter (vgl. RvdW 2018/772). Gelet hierop is door hof gestelde bijzondere voorwaarde, v.zv. deze de beslissing of verdachte zich voor duur van maximaal 7 weken (of zo veel korter als reclassering in overleg met zorginstelling verantwoord vindt) moet laten opnemen in zorginstelling, in handen legt van reclassering, voor indicatie verantwoordelijke instantie en/of justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, onverenigbaar met art. 14c lid 2 onder 10 Sr. Volgt (partiële) vernietiging t.a.v. strafoplegging en terugwijzing. CAG (strekking): vernietiging t.a.v. bijzondere voorwaarde (zonder terugwijzing).